Summary


Dutch

Detailed Translations for loeren from Dutch to French

loeren:

loeren [het ~] nomen

  1. het loeren
    le guetter; l'épier; l'être à l'affut

loeren verb (loer, loert, loerde, loerden, geloerd)

  1. loeren (scherp kijken)
    guetter; scruter des yeux
    • guetter verb (guette, guettes, guettons, guettez, )
  2. loeren (gluren)
    guetter
    • guetter verb (guette, guettes, guettons, guettez, )

Conjugations for loeren:

o.t.t.
  1. loer
  2. loert
  3. loert
  4. loeren
  5. loeren
  6. loeren
o.v.t.
  1. loerde
  2. loerde
  3. loerde
  4. loerden
  5. loerden
  6. loerden
v.t.t.
  1. heb geloerd
  2. hebt geloerd
  3. heeft geloerd
  4. hebben geloerd
  5. hebben geloerd
  6. hebben geloerd
v.v.t.
  1. had geloerd
  2. had geloerd
  3. had geloerd
  4. hadden geloerd
  5. hadden geloerd
  6. hadden geloerd
o.t.t.t.
  1. zal loeren
  2. zult loeren
  3. zal loeren
  4. zullen loeren
  5. zullen loeren
  6. zullen loeren
o.v.t.t.
  1. zou loeren
  2. zou loeren
  3. zou loeren
  4. zouden loeren
  5. zouden loeren
  6. zouden loeren
diversen
  1. loer!
  2. loert!
  3. geloerd
  4. loerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for loeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
guetter loeren
épier loeren
être à l'affut loeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
guetter gluren; loeren; scherp kijken afwachten; begluren; beloeren; bespieden; gluren; koekeloeren; stiekem kijken; verspieden; wachten
scruter des yeux loeren; scherp kijken
épier afloeren; begluren; beloeren; bespieden; bespioneren; gluren; spieden; spioneren; stiekem kijken; verspieden

Related Words for "loeren":


loeren form of loer:

loer [de ~] nomen

  1. de loer (streek)
    le piège; le leurre

Translation Matrix for loer:

NounRelated TranslationsOther Translations
leurre loer; streek aas; hallucinatie; illusie; kunstaas; lokaas; lokmiddel; lokstem; schijn; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling; zinsbegoocheling
piège loer; streek hinderlaag; klem; klemhaak; kram; val; valkuil; valstrik; verstrikking; voetangel; voetijzer

Related Words for "loer":