Dutch
Detailed Translations for nekten from Dutch to French
nekken:
-
nekken (in de war sturen; ruïneren; bederven; verzieken)
brouiller; dégrader; ruiner-
brouiller verb (brouille, brouilles, brouillons, brouillez, brouillent, brouillais, brouillait, brouillions, brouilliez, brouillaient, brouillai, brouillas, brouilla, brouillâmes, brouillâtes, brouillèrent, brouillerai, brouilleras, brouillera, brouillerons, brouillerez, brouilleront)
-
dégrader verb (dégrade, dégrades, dégradons, dégradez, dégradent, dégradais, dégradait, dégradions, dégradiez, dégradaient, dégradai, dégradas, dégrada, dégradâmes, dégradâtes, dégradèrent, dégraderai, dégraderas, dégradera, dégraderons, dégraderez, dégraderont)
-
ruiner verb (ruine, ruines, ruinons, ruinez, ruinent, ruinais, ruinait, ruinions, ruiniez, ruinaient, ruinai, ruinas, ruina, ruinâmes, ruinâtes, ruinèrent, ruinerai, ruineras, ruinera, ruinerons, ruinerez, ruineront)
-
Conjugations for nekken:
o.t.t.
- nek
- nekt
- nekt
- nekken
- nekken
- nekken
o.v.t.
- nekte
- nekte
- nekte
- nekten
- nekten
- nekten
v.t.t.
- heb genekt
- hebt genekt
- heeft genekt
- hebben genekt
- hebben genekt
- hebben genekt
v.v.t.
- had genekt
- had genekt
- had genekt
- hadden genekt
- hadden genekt
- hadden genekt
o.t.t.t.
- zal nekken
- zult nekken
- zal nekken
- zullen nekken
- zullen nekken
- zullen nekken
o.v.t.t.
- zou nekken
- zou nekken
- zou nekken
- zouden nekken
- zouden nekken
- zouden nekken
en verder
- ben genekt
- bent genekt
- is genekt
- zijn genekt
- zijn genekt
- zijn genekt
diversen
- nek!
- nekt!
- genekt
- nekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nekken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
brouiller | bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken | omroeren; roeren; verstoren; vertoornen |
dégrader | bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken | achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten |
ruiner | bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken | afbreken; bederven; corrumperen; ruineren; slopen; stukmaken; te gronde richten; verbroddelen; verderven; verklungelen; verknallen; verknoeien; vernielen; vernietigen; verpesten; verwoesten; verzieken |