Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. rochelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rochelt from Dutch to French

rochelen:

rochelen verb (rochel, rochelt, rochelde, rochelden, gerocheld)

  1. rochelen (reutelen)
    râler; cracher; bougonner; graillonner
    • râler verb (râle, râles, râlons, râlez, )
    • cracher verb (crache, craches, crachons, crachez, )
    • bougonner verb (bougonne, bougonnes, bougonnons, bougonnez, )

Conjugations for rochelen:

o.t.t.
  1. rochel
  2. rochelt
  3. rochelt
  4. rochelen
  5. rochelen
  6. rochelen
o.v.t.
  1. rochelde
  2. rochelde
  3. rochelde
  4. rochelden
  5. rochelden
  6. rochelden
v.t.t.
  1. heb gerocheld
  2. hebt gerocheld
  3. heeft gerocheld
  4. hebben gerocheld
  5. hebben gerocheld
  6. hebben gerocheld
v.v.t.
  1. had gerocheld
  2. had gerocheld
  3. had gerocheld
  4. hadden gerocheld
  5. hadden gerocheld
  6. hadden gerocheld
o.t.t.t.
  1. zal rochelen
  2. zult rochelen
  3. zal rochelen
  4. zullen rochelen
  5. zullen rochelen
  6. zullen rochelen
o.v.t.t.
  1. zou rochelen
  2. zou rochelen
  3. zou rochelen
  4. zouden rochelen
  5. zouden rochelen
  6. zouden rochelen
diversen
  1. rochel!
  2. rochelt!
  3. gerocheld
  4. rochelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rochelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bougonner reutelen; rochelen brommen; kankeren; klagen; mompelen; mopperen; morren; op vuur pruttelen; over iets mopperen; prevelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen
cracher reutelen; rochelen braken; fluimen; kotsen; overgeven; slijm opgeven; slijmen; spugen; spuwen; uitbraken; uithoesten; uitspugen; uitspuwen; vomeren
graillonner reutelen; rochelen
râler reutelen; rochelen foeteren; kankeren; sakkeren; zeuren

Related Words for "rochelen":


Wiktionary Translations for rochelen:

rochelen
verb
  1. rejeter violemment par la bouche

External Machine Translations: