Dutch

Detailed Translations for smalletjes from Dutch to French

smalletjes:


Translation Matrix for smalletjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
petit baby; dreumes; hondje; hummel; jong; jonge kat; katje; kind; kind dat aan de borst is; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter; peuter; poesje; uk; welp; wichtje; worm; wurm; zuigeling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
limité eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte aan een kant beschrijfbaar; afgegrensd; begrensd; beperkt; eenzijdig; geborneerd; gelimiteerd; ingeperkt
petit eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte bekrompen; benepen; klein; kleingeestig; kleinzielig; ondermaats; petieterig; van geringe afmeting
petitement eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte bekrompen; benepen; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; dunnetjes; eng; kleingeestig; kleinzielig; kneuterig; krap; magertjes; met weinig ruimte; nauw; petieterig; schraal; schraaltjes; sobertjes
pressant eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte broodnodig; dringend; hoognodig; klemmend; lastig; met een groot gewicht; met spoed; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; spoedeisend; urgent; zwaar
restreint eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte aan een kant beschrijfbaar; begrensd; beperkt; dichtbij; eenzijdig; eng; geborneerd; gelimiteerd; in de buurt; krap; met weinig ruimte; nabij; nabijgelegen; nauw; vlakbij
serré eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte beklemd; bekneld; bekrompen; benepen; chagrijnig; dringend; eng; geklemd; kleingeestig; kleinzielig; klemgereden; klemgezet; klemmend; knorrig; korzelig; krap; met spoed; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; spoedeisend; stijfkoppig; strak; stug; taai; urgent
ténu eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
étouffant eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte adembenemend; bedompt; benauwd; broeierig; drukkend; muf; verstikkend; zwoel
étouffé eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte afgedempt; gedempt
étroit eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte bekrompen; eng; kleinburgerlijk; krap; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; strak
étroitement eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte eng; krap; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; strak