Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. terugval:
  2. terugvallen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for terugval from Dutch to French

terugval:

terugval [de ~ (m)] nomen

  1. de terugval (recidive)
    la rechute; la récidive; le retour

Translation Matrix for terugval:

NounRelated TranslationsOther Translations
rechute recidive; terugval
retour recidive; terugval rentrees; retour; terugkeer; terugkeren; terugkomst; terugreis; terugweg; thuiskomst; thuisreis
récidive recidive; terugval

Related Words for "terugval":


terugval form of terugvallen:

terugvallen verb (val terug, valt terug, viel terug, vielen terug, teruggevallen)

  1. terugvallen (achteropraken)
    retomber; rechuter; prendre du retard; retarder; perdre du terrain
    • retomber verb (retombe, retombes, retombons, retombez, )
    • rechuter verb
    • retarder verb (retarde, retardes, retardons, retardez, )

Conjugations for terugvallen:

o.t.t.
  1. val terug
  2. valt terug
  3. valt terug
  4. vallen terug
  5. vallen terug
  6. vallen terug
o.v.t.
  1. viel terug
  2. viel terug
  3. viel terug
  4. vielen terug
  5. vielen terug
  6. vielen terug
v.t.t.
  1. ben teruggevallen
  2. bent teruggevallen
  3. is teruggevallen
  4. zijn teruggevallen
  5. zijn teruggevallen
  6. zijn teruggevallen
v.v.t.
  1. was teruggevallen
  2. was teruggevallen
  3. was teruggevallen
  4. waren teruggevallen
  5. waren teruggevallen
  6. waren teruggevallen
o.t.t.t.
  1. zal terugvallen
  2. zult terugvallen
  3. zal terugvallen
  4. zullen terugvallen
  5. zullen terugvallen
  6. zullen terugvallen
o.v.t.t.
  1. zou terugvallen
  2. zou terugvallen
  3. zou terugvallen
  4. zouden terugvallen
  5. zouden terugvallen
  6. zouden terugvallen
diversen
  1. val terug!
  2. valt terug!
  3. teruggevallen
  4. terugvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugvallen [znw.] nomen

  1. terugvallen (sterk in waarde dalen; inzakken; kelderen)
    la chute; l'abaissement

Translation Matrix for terugvallen:

NounRelated TranslationsOther Translations
abaissement inzakken; kelderen; sterk in waarde dalen; terugvallen deemoediging; degradatie; ducking; terugzetting; verlaging; vernedering
chute inzakken; kelderen; sterk in waarde dalen; terugvallen afname; daling; debacle; decadentie; minder worden; ondergang; teloorgang; tenondergang; terugloop; tuimelen; val; vallen; verwording
VerbRelated TranslationsOther Translations
perdre du terrain achteropraken; terugvallen
prendre du retard achteropraken; terugvallen achterlopen
rechuter achteropraken; terugvallen
retarder achteropraken; terugvallen ophouden; rekken; temporiseren; vertragen
retomber achteropraken; terugvallen afhangen; hangen

Related Words for "terugvallen":


Wiktionary Translations for terugvallen:

terugvallen
verb
  1. tomber encore.