Noun | Related Translations | Other Translations |
composition
|
proefwerk; repetitie; test; toets
|
assemblage; assembleren; bijeenlegging; bouw; brokje; compositie; constitutie; constructie; eindje; eindscriptie; essay; fragmentje; gestel; intonatie; klein stukje; modulatie; montage; opbouw; opbouwen; opstel; ordening; organisatie; partje; samengesteld geheel; samenstelling; samenstelling taalkunde; samenvoeging; scriptie; snippertje; stembuiging; structuur; stukje; systeem; toonval; toonzetting; verhandeling; verslag; werkstuk; zetsels; zetten; zetwerk
|
contrôle
|
proef; test
|
bedwang; beheer; beheersing; bescherming; besturingselement; bewaking; controle; controleren; hoede; inspectie; keuring; keurkamer; mate van bekwaamheid; quarantaine; surveillance; toezicht; validatie; zeggenschap; zelfbeheersing; zorg
|
enquête
|
proef; test
|
check up; enquête; inspectie; nasporing; navorsing; navraag; ondervraging; onderzoek; opsporing; speurwerk; traceerwerk
|
examen
|
proef; proefwerk; repetitie; test; toets
|
check up; inspectie; navorsing; onderzoek; schoolexamen
|
exploration
|
proef; test
|
expeditie; exploratie; inspectie; navorsing; onderzoek; speurtocht; verkenning; verkenningstocht; zoektocht
|
interrogation écrite
|
proefwerk; repetitie; test; toets
|
|
recherche
|
proef; test
|
aandrang; afstropen; afzoeken; ambitie; drang; eerzucht; geheel doorzoeken; inspectie; najagen; nasporing; nastreven; navorsing; onderzoek; opsporing; research; speurtocht; speurwerk; traceerwerk; zoeken; zoektocht
|
test
|
proef; proefwerk; repetitie; test; toets
|
experiment; inspanning; poging; probeersel; proef; proefdraaien; proefneming
|
vérification
|
proef; test
|
accountantsverslag; verificatie
|
épreuve écrite
|
proefwerk; repetitie; test; toets
|
computertoets; tentamen; toets; universitair examen
|
étude
|
proef; test
|
artsenpraktijk; bestudering; cursus; ervaring; kursus; leergang; praktijk; routine; studie
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
contrôle
|
|
besturing
|