Dutch

Detailed Translations for zelfverheffing from Dutch to French

zelfverheffing:

zelfverheffing [de ~ (v)] nomen

  1. de zelfverheffing (verwaandheid; inbeelding; aanmatiging)
    l'orgueil; l'audace; la prétention; la présomption; l'insolence; l'impertinence; l'arrogance; l'impudence; l'effronterie
  2. de zelfverheffing (onbeschaamdheid; onbeschoftheid; schaamteloosheid; )
    l'audace; l'insolence; l'impertinence; l'impudence; l'indiscrétion; l'effronterie

Translation Matrix for zelfverheffing:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrogance aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing arrogantie; egotisme; eigendunk; eigenwaan; hooghartigheid; hoogmoed; ijdelheid; indiscretie; loslippigheid; onbescheidenheid; verwaandheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
audace aanmatiging; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing brutaliteit; driestheid; durf; durven; gewaagdheid; impertinentie; kloekheid; koenheid; lef; moed; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onbeschroomdheid; onbesuisdheid; onverschrokkenheid; overmoed; roekeloosheid; stoutmoedigheid; vermetelheid; vrijpostigheid; waaghalzerij; wagen
effronterie aanmatiging; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing brutaliteit; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid
impertinence aanmatiging; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing botheid; brutaliteit; grofheid; impertinentie; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onbeschroomdheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; onhoffelijkheid; schofterigheid; vrijpostigheid
impudence aanmatiging; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing onbeschroomdheid
indiscrétion inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing indiscretie; loslippigheid; onbescheidenheid
insolence aanmatiging; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing arrogantie; brutaliteit; hooghartigheid; hovaardigheid; impertinentie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onbeschroomdheid; verwaandheid; vrijpostigheid
orgueil aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing arrogantie; eer; eergevoel; fierheid; hooghartigheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; hovaardij; ijdelheid; ijdeltuiterij; trots; verwaandheid; wuftheid
présomption aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing arrogantie; bombast; eigendunk; eigengereidheid; eigenwaan; eigenwijsheid; eigenzinnigheid; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; gissing; hoogdravendheid; hooghartigheid; hovaardij; pompeusheid; uit de hoogte doen; verhevenheid; vermoeden; veronderstelling; verwaandheid; zelfoverschatting
prétention aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing arrogantie; bombast; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; hooghartigheid; hovaardigheid; laatdunkendheid; pompeusheid; pretentie; uit de hoogte doen; verhevenheid; verwaandheid