Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. waterski:
  2. waterskiën:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for waterski from Dutch to French

waterski:

waterski [de ~ (m)] nomen

  1. de waterski
    le ski nautique

Translation Matrix for waterski:

NounRelated TranslationsOther Translations
ski nautique waterski

Wiktionary Translations for waterski:

waterski
noun
  1. ski voor het waterskiën
waterski
noun
  1. sport consistant à glisser sur l’eau, tracté par un bateau et chaussé de skis.

waterski form of waterskiën:

waterskiën verb (waterski, waterskiet, waterskiede, waterskieden, gewaterskied)

  1. waterskiën

Conjugations for waterskiën:

o.t.t.
  1. waterski
  2. waterskiet
  3. waterskiet
  4. waterskiën
  5. waterskiën
  6. waterskiën
o.v.t.
  1. waterskiede
  2. waterskiede
  3. waterskiede
  4. waterskieden
  5. waterskieden
  6. waterskieden
v.t.t.
  1. heb gewaterskied
  2. hebt gewaterskied
  3. heeft gewaterskied
  4. hebben gewaterskied
  5. hebben gewaterskied
  6. hebben gewaterskied
v.v.t.
  1. had gewaterskied
  2. had gewaterskied
  3. had gewaterskied
  4. hadden gewaterskied
  5. hadden gewaterskied
  6. hadden gewaterskied
o.t.t.t.
  1. zal waterskiën
  2. zult waterskiën
  3. zal waterskiën
  4. zullen waterskiën
  5. zullen waterskiën
  6. zullen waterskiën
o.v.t.t.
  1. zou waterskiën
  2. zou waterskiën
  3. zou waterskiën
  4. zouden waterskiën
  5. zouden waterskiën
  6. zouden waterskiën
diversen
  1. waterski!
  2. waterskiet!
  3. gewaterskied
  4. waterskiënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for waterskiën:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire du ski nautique waterskiën
pratiquer le ski nautique waterskiën

Wiktionary Translations for waterskiën:

waterskiën
verb
  1. zich op waterski's achter een snelle boot laten voorttrekken