Dutch
Detailed Translations for adem from Dutch to French
adem:
Translation Matrix for adem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aspiration | adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie | aandrang; aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; drang; eerzucht; hunkeren; intentie; najagen; nastreven; pogen; smachten; speurtocht; streven; streven naar; trachten; verlangen; zoektocht |
expiration | adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie | afloop; uitademing; verlooptijd; verstrijken; verstrijking; vervallen |
haleine | adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie | uitademing |
oxygène | adem; lucht; zuurstof | zuurstof |
respiration | adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie; lucht; zuurstof | uitademing |
souffle | adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie | ademstoot; geblaas; uitademing; zucht; zuchtje |
Related Words for "adem":
Related Definitions for "adem":
Wiktionary Translations for adem:
adem
Cross Translation:
noun
-
souffle de la respiration, air attirer et repousser par les poumons.
- haleine → adem; aam; asem; ademhaling; respiratie; uitwaseming
-
Vent produit en poussant l’air hors de la bouche
-
Simple respiration
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• adem | → souffle; respiration | ↔ breath — a single act of breathing in and out |
• adem | → souffle; haleine | ↔ breath — air expelled from the lungs |
• adem | → souffle | ↔ whiff — waft; brief, gentle breeze; light gust of air |
ademen:
-
ademen (ademhalen; inademen)
respirer; inhaler; souffler-
respirer verb (respire, respires, respirons, respirez, respirent, respirais, respirait, respirions, respiriez, respiraient, respirai, respiras, respira, respirâmes, respirâtes, respirèrent, respirerai, respireras, respirera, respirerons, respirerez, respireront)
-
inhaler verb (inhale, inhales, inhalons, inhalez, inhalent, inhalais, inhalait, inhalions, inhaliez, inhalaient, inhalai, inhalas, inhala, inhalâmes, inhalâtes, inhalèrent, inhalerai, inhaleras, inhalera, inhalerons, inhalerez, inhaleront)
-
souffler verb (souffle, souffles, soufflons, soufflez, soufflent, soufflais, soufflait, soufflions, souffliez, soufflaient, soufflai, soufflas, souffla, soufflâmes, soufflâtes, soufflèrent, soufflerai, souffleras, soufflera, soufflerons, soufflerez, souffleront)
-
Conjugations for ademen:
o.t.t.
- adem
- ademt
- ademt
- ademen
- ademen
- ademen
o.v.t.
- ademde
- ademde
- ademde
- ademden
- ademden
- ademden
v.t.t.
- heb geademd
- hebt geademd
- heeft geademd
- hebben geademd
- hebben geademd
- hebben geademd
v.v.t.
- had geademd
- had geademd
- had geademd
- hadden geademd
- hadden geademd
- hadden geademd
o.t.t.t.
- zal ademen
- zult ademen
- zal ademen
- zullen ademen
- zullen ademen
- zullen ademen
o.v.t.t.
- zou ademen
- zou ademen
- zou ademen
- zouden ademen
- zouden ademen
- zouden ademen
diversen
- adem!
- ademt!
- geademd
- ademende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ademen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
inhaler | ademen; ademhalen; inademen | een snuif nemen; iets ophalen; inademen; inhaleren; insnuiven; opsnuiven; over de longen roken; snuiven |
respirer | ademen; ademhalen; inademen | bekomen; een snuif nemen; herademen; iets ophalen; inademen; inhaleren; insnuiven; op zijn verhaal komen; opgelucht ademhalen; opsnuiven; snuiven; verademen |
souffler | ademen; ademhalen; inademen | blazen; fluisteren; fluiten; graaien; grijpen; grissen; hijgen; influisteren; ingeven; jatten; pijpen; pikken; puffen; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen |