Summary
Dutch to French: more detail...
- nieuwkomer:
-
Wiktionary:
- nieuwkomer → nouveau venu
- nieuwkomer → nouveau venu, nouvel arrivé, bleu
Dutch
Detailed Translations for nieuwkomer from Dutch to French
nieuwkomer:
-
de nieuwkomer (nieuweling)
-
de nieuwkomer (groentje)
Translation Matrix for nieuwkomer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bizut | groentje; nieuwkomer | eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje |
bizuth | groentje; nieuweling; nieuwkomer | eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje |
blanc-bec | nieuweling; nieuwkomer | blaag; snotaap; snotneus |
bleu | nieuweling; nieuwkomer | buil; bult; eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; kneuswond; kneuzing; lafaard; lafbek; letsel; melkmuil; overall |
débutant | nieuweling; nieuwkomer | aspirant; beginneling; beginnelinge; beginner; debutant; debutante |
débutante | nieuweling; nieuwkomer | beginster; debutant; debutante |
nouveau | groentje; nieuweling; nieuwkomer | eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje |
novice | nieuweling; nieuwkomer | broekie; broekvent; kajuitsjongen; kereltje; scheepsjongen |
néophyte | groentje; nieuwkomer | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
bleu | blauw | |
nouveau | allernieuwste; geavanceerde; laatste; nieuw; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht |
Related Words for "nieuwkomer":
Wiktionary Translations for nieuwkomer:
nieuwkomer
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nieuwkomer | → nouveau venu; nouvel arrivé | ↔ newcomer — one who has recently arrived in a community |
• nieuwkomer | → bleu | ↔ rookie — a novice |