Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: gewoonte

Dutch and French Search Results for: gewoonte

Summary

Dutch to French: more detail...

gewoonte:
- habitude; usage; emploi; coutume; tradition
Wiktionary:
- gewoonte → habitude, coutume, mode
- gewoonte → us, coutume, habitude

Dutch

Detailed Translations for gewoonte from Dutch to French

gewoonte:

gewoonte [de ~ (v)] nomen

de gewoonte (usance; gebruik; traditie)
l'habitude; l'usage; l'emploi; la coutume; la tradition
- habitude [la ~] nomen
- usage [le ~] nomen
- emploi [le ~] nomen
- coutume [la ~] nomen
- tradition [la ~] nomen

Translation Matrix for gewoonte:

Noun	Related Translations	Other Translations
coutume	gebruik; gewoonte; traditie; usance	overlevering; traditie; volksgebruik
emploi	gebruik; gewoonte; traditie; usance	aanstelling; aanwenden; aanwending; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; behandeling; benoeming; benutting; beroep; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; gebruik; hantering; inspanning; installatie; inzet; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; positie; professie; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; toepassing; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkverschaffing; werkzaamheid
habitude	gebruik; gewoonte; traditie; usance	overlevering; traditie
tradition	gebruik; gewoonte; traditie; usance	geschiedenis; overlevering; relaas; traditie; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
usage	gebruik; gewoonte; traditie; usance	aanwenden; aanwending; afhankelijkheid op basis van gebruik; behandeling; gebruik; hantering; inzet; overlevering; taalgebruik; toepassing; traditie; volksgebruik; woordgebruik
-	gebruik

Related Words for "gewoonte":

gewoonten, gewoontes

Synonyms for "gewoonte":

gebruik

Related Definitions for "gewoonte":

wat men gewoonlijk doet of moet¹
- wij hebben de gewoonte met Kerst een boom neer te zetten¹
wat je gewend bent¹
- hij heeft de gewoonte 's morgens niet te eten¹

Wiktionary Translations for gewoonte:

gewoonte

noun

vaste wijze om dingen te doen
- gewoonte → habitude

gewoonte

noun

À trier
- coutume → gebruik; zede; gewoonte; usance
disposition acquérir par des actes réitérer.
- habitude → gebruik; gewoonte; usance
Façon, manière, habitude collective, us ou coutume
- mode → gebruik; gewoonte

Cross Translation:

From	To	Via
• gewoonte	→ us; coutume	↔ custom — long-established practice
• gewoonte	→ habitude	↔ habit — an action done on a regular basis
• gewoonte	→ habitude	↔ wont — habitual way of doing things
• gewoonte	→ coutume	↔ Brauch — übliche oder traditionelle Verhaltensweise in einer Gesellschaft
• gewoonte	→ habitude; coutume	↔ Gewohnheit — eine unter gleichartigen Bedingungen reflexhaft entwickeln Reaktionsweise, die durch Wiederholung Stereotyp wurde und beim erleben gleichartiger Situationsbedingungen wie "automatisch" nach demselben Reaktionsschema ausführen wir

Related Translations for gewoonte

¹Muiswerk Woordenboek