Noun | Related Translations | Other Translations |
dévot
|
|
godsdienstige; godvruchtige; vrome
|
ecclésiastique
|
|
bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke
|
religieux
|
|
broeder; broeder-onderwijzer; broeders; broers; frater; godsdienstige; godvruchtige; kloosterbroeders; kloosterling; kloosterlingen; monnik; vrome
|
spirituel
|
|
geestenbezweerder; spiritist; spiritualist
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
consacré
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
besteed; gespendeerd; herderlijk; met betrekking tot herders; uitgegeven
|
croyant
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
godsdienstig; goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef; religieus; vroom
|
de l'église
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
herderlijk; met betrekking tot herders
|
dévot
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godvrezend; goedgelovig; naïef; religieus; vroom
|
dévotement
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
godsdienstig; godvrezend; religieus; vroom
|
ecclésiastique
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
herderlijk; met betrekking tot herders
|
fidèle
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
eerlijk; fideel; getrouw; getrouwe; goedgelovig; loyaal; loyale; naïef; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouw; trouwe; trouwhartig
|
pieusement
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef; religieus; stichtelijk; verheffend; vroom
|
pieux
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; goedgelovig; naïef; religieus; stichtelijk; verheffend; vroom
|
pratiquant
|
kerkelijk; kerks; kerksgezind
|
|
religieusement
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
godsdienstig; goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef; religieus; vroom
|
religieux
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godvrezend; goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef; religieus; vroom
|
spirituel
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
geestelijk; geestelijke; herderlijk; innerlijk; inwendig; met betrekking tot herders; onstoffelijk; spiritueel; spirituele
|