Dutch
Detailed Translations for crediteur from Dutch to French
crediteur:
-
de crediteur
Translation Matrix for crediteur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
créancier | crediteur | belegger; geldgever; geldschieter; investeerder; kredietgever; leningverstrekker; schuldeiser; schuldenaar; schuldenares; suikeroom; vrouwelijke crediteur |
débiteur | crediteur | debiteur; schuldenaar |
Related Words for "crediteur":
Related Translations for crediteur
French
Detailed Translations for crediteur from French to Dutch
crediteur: (*Using Word and Sentence Splitter)
- crédit: krediet; credit; lening; kredietverlening; bezit; tegoed; baten; activa
- EUR: EUR
- âcre: heet; scherp; pikant; scherp van smaak; onderdrukt; verbitterd; spottend; verbeten; schamper; opgekropt; smalend; smadelijk; honend; verkropt; smadend; bitter teleurgesteld
- éditeur: uitgever; uitgeverij; editor; teksteditor