Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: dakje

Dutch and French Search Results for: dakje

Summary

Dutch to French: more detail...

dak:
- toit; capote; couverture; toiture; dôme; coupole; recouvrement; couvercle
Wiktionary:
- dakje → accent circonflexe
- dak → toit
- dak → toit

Dutch

Detailed Translations for dakje from Dutch to French

dak:

dak [het ~] nomen

het dak (overkapping; overdekking; afdekkap; koepel; kap)
le toit; la capote; la couverture; la toiture; le dôme; la coupole; le recouvrement; le couvercle
- toit [le ~] nomen
- capote [la ~] nomen
- couverture [la ~] nomen
- toiture [la ~] nomen
- dôme [le ~] nomen
- coupole [la ~] nomen
- recouvrement [le ~] nomen
- couvercle [le ~] nomen

Translation Matrix for dak:

Noun	Related Translations	Other Translations
capote	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	kapothoed
coupole	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	gewelf; koepel; koepelgewelf; plafond; topgewelf
couvercle	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	deksel; lid
couverture	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	beddedeken; beddensprei; bedekking; boekomslag; dakbedekking; dakdekken; dek; dekblad; deken; dekken; dekking; dekkleed; dekmantel; façade; kaft; masker; omslag; overdekking; overtrek; schijn; schutblad; sprei; voorkomen
dôme	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	dom; domkerk; geschutkoepel; kathedraal; koepel; koepeldak; topgewelf
recouvrement	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	incassering; incasso; innen; inning; invordering; schuldvordering; trap uitvoeren; vordering
toit	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping
toiture	afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping	dakbedekking; dakdekken; dekken; huif

Related Words for "dak":

daken, dakje, dakjes

Related Definitions for "dak":

wat een huis of auto bedekt¹
- er zit een vogel op het dak¹

Wiktionary Translations for dak:

dak

noun

het deel dat een gebouw aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer
- dak → toit

dak

noun

Couverture d’un immeuble (1):
- toit → dak; overkapping; kap

Cross Translation:

From	To	Via
• dak	→ toit	↔ Dach — Abdeckung eines Hauses, eines Fahrzeugs oder eines Zeltes
• dak	→ toit	↔ roof — the cover at the top of a building
• dak	→ toit	↔ roof — the upper part of a cavity

Wiktionary Translations for dakje:

dakje

noun

het accentteken ^ dat vooral uit het Frans bekend is
- dakje → accent circonflexe

¹Muiswerk Woordenboek