Dutch

Detailed Translations for oog from Dutch to French

oog:

oog [het ~] nomen

  1. het oog (oog van de naald)
    l'oeil; l'oeillet; le trou d'une aguille

Translation Matrix for oog:

NounRelated TranslationsOther Translations
oeil oog; oog van de naald koepelraam; oog orgaan; oogje
oeillet oog; oog van de naald anjer; oog orgaan; oogje
trou d'une aguille oog; oog van de naald

Related Words for "oog":


Related Definitions for "oog":

  1. elk van de twee organen waarmee je kunt zien1
    • hij heeft zwart haar en bruine ogen1
  2. ronde opening in een voorwerp1
    • ik doe de draad door het oog van de naald1

Wiktionary Translations for oog:

oog
noun
  1. couture|fr action de piquer dans un tissu avec une aiguille enfiler ou résultat de cette action, piqûre.
  2. menu|fr ouverture battante dans un mur qui permet d’entrer ou sortir d’un endroit.
  3. Organe permettant de voir

Cross Translation:
FromToVia
oog œil eye — organ
oog chas; trou eye — hole in needle
oog œil eye — of a hurricane
oog œil eye — of a potato
oog point AugePunkte auf einem Spielewürfel
oog œil AugeAnatomie: Sinnesorgan zum Sehen
oog → chas d'aiguille Nadelöhr — kreisförmige oder auch ovale Öffnung am Ende einer Nähnadel

ogen:

ogen verb (oog, oogt, oogde, oogden, geoogd)

  1. ogen (er uitzien)
    apparaître; sembler; paraître; se trouver; ressembler; transparaître; s'avérer; avoir l'air; avoir l'air de; avoir l'aspect de
    • apparaître verb (apparais, apparaît, apparaissons, apparaissez, )
    • sembler verb (semble, sembles, semblons, semblez, )
    • paraître verb (parais, paraît, paraissons, paraissez, )
    • se trouver verb
    • ressembler verb (ressemble, ressembles, ressemblons, ressemblez, )
    • transparaître verb (transparais, transparaît, transparaissons, transparaissez, )
    • s'avérer verb

Conjugations for ogen:

o.t.t.
  1. oog
  2. oogt
  3. oogt
  4. ogen
  5. ogen
  6. ogen
o.v.t.
  1. oogde
  2. oogde
  3. oogde
  4. oogden
  5. oogden
  6. oogden
v.t.t.
  1. heb geoogd
  2. hebt geoogd
  3. heeft geoogd
  4. hebben geoogd
  5. hebben geoogd
  6. hebben geoogd
v.v.t.
  1. had geoogd
  2. had geoogd
  3. had geoogd
  4. hadden geoogd
  5. hadden geoogd
  6. hadden geoogd
o.t.t.t.
  1. zal ogen
  2. zult ogen
  3. zal ogen
  4. zullen ogen
  5. zullen ogen
  6. zullen ogen
o.v.t.t.
  1. zou ogen
  2. zou ogen
  3. zou ogen
  4. zouden ogen
  5. zouden ogen
  6. zouden ogen
diversen
  1. oog!
  2. oogt!
  3. geoogd
  4. ogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ogen:

NounRelated TranslationsOther Translations
apparaître doen voorkomen; schijnen
VerbRelated TranslationsOther Translations
apparaître er uitzien; ogen aan het licht komen; eruit zien; lijken; ontdekt worden; opdagen; opdoemen; opduiken; opkomen; schijnen; tevoorschijn komen; toeschijnen; uitkomen; uitkomen van geheim; verrijzen; verschijnen; voor de dag komen; voordoen
avoir l'air er uitzien; ogen eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen
avoir l'air de er uitzien; ogen de schijn van iets hebben; schijnen
avoir l'aspect de er uitzien; ogen
paraître er uitzien; ogen aan het licht komen; de schijn van iets hebben; eruit zien; lijken; ontdekt worden; schijnen; toeschijnen; uitkomen; uitkomen van geheim; verschijnen; voor de dag komen; voordoen
ressembler er uitzien; ogen gelijken; gelijkenis vertonen met; lijken op
s'avérer er uitzien; ogen
se trouver er uitzien; ogen ergens verkeren; geraken; naar buiten hangen; terecht komen; uithangen; verkeren; zich bevinden; zijn
sembler er uitzien; ogen de schijn van iets hebben; eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen
transparaître er uitzien; ogen doorschijnen

Related Words for "ogen":


Related Translations for oog