Dutch
Detailed Translations for tjilpen from Dutch to French
tjilpen:
-
tjilpen (kwinkeleren; kwetteren)
ramager; babiller; gazouiller; chanter joyeusement-
ramager verb (ramage, ramages, ramageons, ramagez, ramagent, ramageais, ramageait, ramagions, ramagiez, ramageaient, ramageai, ramageas, ramagea, ramageâmes, ramageâtes, ramagèrent, ramagerai, ramageras, ramagera, ramagerons, ramagerez, ramageront)
-
babiller verb (babille, babilles, babillons, babillez, babillent, babillais, babillait, babillions, babilliez, babillaient, babillai, babillas, babilla, babillâmes, babillâtes, babillèrent, babillerai, babilleras, babillera, babillerons, babillerez, babilleront)
-
gazouiller verb (gazouille, gazouilles, gazouillons, gazouillez, gazouillent, gazouillais, gazouillait, gazouillions, gazouilliez, gazouillaient, gazouillai, gazouillas, gazouilla, gazouillâmes, gazouillâtes, gazouillèrent, gazouillerai, gazouilleras, gazouillera, gazouillerons, gazouillerez, gazouilleront)
-
chanter joyeusement verb
-
Conjugations for tjilpen:
o.t.t.
- tjilp
- tjilpt
- tjilpt
- tjilpen
- tjilpen
- tjilpen
o.v.t.
- tjilpte
- tjilpte
- tjilpte
- tjilpten
- tjilpten
- tjilpten
v.t.t.
- heb getjilpt
- hebt getjilpt
- heeft getjilpt
- hebben getjilpt
- hebben getjilpt
- hebben getjilpt
v.v.t.
- had getjilpt
- had getjilpt
- had getjilpt
- hadden getjilpt
- hadden getjilpt
- hadden getjilpt
o.t.t.t.
- zal tjilpen
- zult tjilpen
- zal tjilpen
- zullen tjilpen
- zullen tjilpen
- zullen tjilpen
o.v.t.t.
- zou tjilpen
- zou tjilpen
- zou tjilpen
- zouden tjilpen
- zouden tjilpen
- zouden tjilpen
en verder
- ben getjilpt
- bent getjilpt
- is getjilpt
- zijn getjilpt
- zijn getjilpt
- zijn getjilpt
diversen
- tjilp!
- tjilpt!
- getjilpt
- tjilpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tjilpen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
babiller | kwetteren; kwinkeleren; tjilpen | |
chanter joyeusement | kwetteren; kwinkeleren; tjilpen | |
gazouiller | kwetteren; kwinkeleren; tjilpen | bazelen; fluisteren; klank voortbrengen; klinken; knisperen; kwelen; lallen; lispelen; luiden; ritselen; sissen; wauwelen |
ramager | kwetteren; kwinkeleren; tjilpen | kwelen |