Dutch

Detailed Translations for pukkel from Dutch to French

pukkel:

pukkel [de ~] nomen

  1. de pukkel (puist)
    le bouton; le furoncle
  2. de pukkel (zwelling; bolling; bobbel; )
    l'enflure; la tuméfaction; l'ampoule; la bosse; le gonflement; la meurtrissure; le bubon; le tumeur; l'abcès
  3. de pukkel (puistje; steenpuist; bultje; bobbeltje)
    l'enflure 2; la bulle; l'ampoule; la bosse; le tumeur; l'enflure; le quignon; le bubon; le petit bouton sur le corps; la lésion; la contusion; le gonflement; l'abcès; la meurtrissure; la tuméfaction

Translation Matrix for pukkel:

NounRelated TranslationsOther Translations
abcès bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling abces; etterende wond; etterende wonde; opgezwollen plek; opzetting; zweer; zwelling
ampoule bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling ampul; blaar; blister; bobbel; gloeilamp; opgezwollen plek; opzetting; peer; uitpuiling; uitstulping; zwelling
bosse bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling bluts; bobbel; bochel; buil; bult; deuk; hobbel; hobbeling; instulping; kneuswond; kneuzing; knobbel; letsel; oneffenheid; ongelijkheid; opgezwollen plek; opzetting; uitpuiling; uitstulping; zwelling
bouton puist; pukkel afstemknop; drukkertje; knop; knopje; lichtknop; opgezwollen plek; opzetting; pok; regelaar; regelknop; regulateur; regulator; schakelaar; schakelknop; zwelling
bubon bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling opgezwollen plek; opzetting; zwelling
bulle bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist ballon; gedachtenwolkje; opgezwollen plek; opzetting; tekstballon; zwelling
contusion bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist buil; bult; gekneusd zijn; kneuswond; kneuzing; letsel; opgezwollen plek; opzetting; zwelling
enflure bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling bobbel; bolling; bombast; buil; bult; dikte; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; knobbel; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; pompeusheid; steenpuist; uitpuiling; uitstulping; verdikking; wassen; zwellen; zwelling
enflure 2 bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist
furoncle puist; pukkel etterbuil; steenpuist
gonflement bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; wassen; zwellen; zwelling
lésion bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist blessure; buil; bult; kneuswond; kneuzing; kwetsuur; letsel; opgezwollen plek; opzetting; verwonding; vleeswond; voetbalknie; wond; zwelling
meurtrissure bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling beschadigen; buil; bult; gekneusd zijn; kneuswond; kneuzing; krenking; kwetsen; kwetsing; letsel; opgezwollen plek; opzetting; striem; zwelling
petit bouton sur le corps bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist
quignon bobbeltje; bultje; puistje; pukkel; steenpuist groot en dik stuk; homp; opgezwollen plek; opzetting; zwelling
tumeur bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling gezwel; knobbel; opgezwollen plek; opzetting; tumor; zwelling
tuméfaction bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling opgezwollen plek; opzetting; zwelling

Related Words for "pukkel":

  • pukkels, pukkeltje, pukkeltjes

Wiktionary Translations for pukkel:

pukkel
noun
  1. Petite tumeur se formant sur la peau

Cross Translation:
FromToVia
pukkel furoncle boil — accumulation of pus
pukkel bouton; pustule pimple — inflamed spot on the surface of the skin