Interglot - individu: Dutch and French Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to French: more detail...

individu:
- être; personne; individu; mortel; solitaire; homme; type
Wiktionary:
- individu → individu
- individu → individu

French to Dutch: more detail...

individu:
- persoon; mens; mensenkind; iemand; individu; wezen; sterveling; schepsel; creatuur; eenling; enkeling; man; manspersoon; vent; kerel; menselijk wezen; kamerdienaar; herenknecht; kamerbediende; butler
Wiktionary:
- individu → kerel, knul, persoon, snuiter, sujet, vent, enkeling, individu
- individu → individu, enkeling

Dutch

Detailed Translations for individu from Dutch to French

individu:

individu [het ~] nomen

het individu (persoon; wezen; sterveling; mens)
l'être; la personne; l'individu; le mortel
- être [le ~] nomen
- personne [la ~] nomen
- individu [le ~] nomen
- mortel [le ~] nomen
het individu (enkeling; eenling)
l'individu; le solitaire
- individu [le ~] nomen
- solitaire [le ~] nomen
het individu (mens; persoon; mensenkind; iemand; wezen)
la personne; l'homme; l'individu
- personne [la ~] nomen
- homme [le ~] nomen
- individu [le ~] nomen
het individu (type; figuur)
le type
- type [le ~] nomen

Translation Matrix for individu:

Noun	Related Translations	Other Translations
homme	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen	butler; gast; goser; gozer; heerschap; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; partner; sujet; vent
individu	eenling; enkeling; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen	butler; creatuur; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; schepsel; vent
mortel	individu; mens; persoon; sterveling; wezen
personne	iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen	iemand
solitaire	eenling; enkeling; individu	anachoreet; heremiet; individualist; kluizenaar; solitair
type	figuur; individu; type	aard; fatje; gast; genre; gevaarte; goser; gozer; heerschap; heertje; jochie; joekel; jongetje; kanjer; kerel; klasse; kleine jongen; knaap; knakker; knoert; knul; kokker; kokkerd; loei; man; model; monster; onderverdeling; proefje; proeve; slag; snuiter; soort; specimen; staal; staaltje; sujet; type; vent
être	individu; mens; persoon; sterveling; wezen	creatuur; schepsel
Verb	Related Translations	Other Translations
être		ergens verkeren; verkeren; zijn
Modifier	Related Translations	Other Translations
mortel		afstompend; dodelijk; eentonig; fataal; geestdodend; saai; sterfelijk; stom; suf
solitaire		afgelegen; afgezonderd; afzonderlijk; alleenlevend; apart; eenkennig; eenzelvig; in quarantaine; introvert; mensenschuw; separaat; solitair; teruggetrokken; ver; veraf; verafgelegen; vereenzaamd

Related Words for "individu":

individuen, individuutje

Wiktionary Translations for individu:

individu

noun

didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.
- individu → kerel; knul; persoon; snuiter; sujet; vent; enkeling; individu

Cross Translation:

From	To	Via
• individu	→ individu	↔ individual — person considered alone

French

Detailed Translations for individu from French to Dutch

individu:

individu [le ~] nomen

l'individu (personne; homme)
de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
- persoon [de ~ (m)] nomen
- mens [de ~ (m)] nomen
- mensenkind [het ~] nomen
- iemand [znw.] nomen
- individu [het ~] nomen
- wezen [het ~] nomen
l'individu (personne; être; mortel)
de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
- persoon [de ~ (m)] nomen
- wezen [het ~] nomen
- individu [het ~] nomen
- sterveling [de ~ (m)] nomen
- mens [de ~ (m)] nomen
l'individu (créature; être)
het schepsel; het creatuur
- schepsel [het ~] nomen
- creatuur [het ~] nomen
l'individu (solitaire)
het individu; de eenling; de enkeling
- individu [het ~] nomen
- eenling [de ~ (m)] nomen
- enkeling [de ~ (m)] nomen
l'individu (homme; personne du sexe masculin)
de man; de manspersoon; de vent; de kerel
- man [de ~ (m)] nomen
- manspersoon [de ~ (m)] nomen
- vent [de ~ (m)] nomen
- kerel [de ~ (m)] nomen
l'individu (homme; humanité; être humain; domestique; genre humain)
menselijk wezen; de mens
- menselijk wezen [znw.] nomen
- mens [de ~ (m)] nomen
l'individu (valet de chambre; homme; humanité; domestique; valet; laquais; être humain; genre humain)
de kamerdienaar; herenknecht; kamerbediende; de butler
- kamerdienaar [de ~ (m)] nomen
- herenknecht [znw.] nomen
- kamerbediende [znw.] nomen
- butler [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for individu:

Noun	Related Translations	Other Translations
butler	domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
creatuur	créature; individu; être
eenling	individu; solitaire
enkeling	individu; solitaire
herenknecht	domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
iemand	homme; individu; personne	on; personne; quelqu'un
individu	homme; individu; mortel; personne; solitaire; être	type
kamerbediende	domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
kamerdienaar	domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
kerel	homme; individu; personne du sexe masculin	gaillard; gars; homme; mec; monsieur; type; zèbre
man	homme; individu; personne du sexe masculin	compagnon; conjoint; gars; homme; mari; mec; monsieur; partenaire; type; zèbre; époux
manspersoon	homme; individu; personne du sexe masculin
mens	domestique; genre humain; homme; humanité; individu; mortel; personne; être; être humain
menselijk wezen	domestique; genre humain; homme; humanité; individu; être humain
mensenkind	homme; individu; personne
persoon	homme; individu; mortel; personne; être
schepsel	créature; individu; être
sterveling	individu; mortel; personne; être
vent	homme; individu; personne du sexe masculin	gaillard; gars; homme; mec; monsieur; sujet; type; zèbre
wezen	homme; individu; mortel; personne; être
Not Specified	Related Translations	Other Translations
iemand		Quelqu'un; session Windows Live en cours

Synonyms for "individu":

bougre; drôle; gaillard; luron; oiseau; quidam; ci-devant; monsieur; précédemment; avant; citoyen; habitant; ressortissant; national; être; créature; personne; personnalité; âme; entité; homme; exister; subsister; vivre; gonze; type; zigue; unité; humain; individualité; échantillon; spécimen; particulier; singulier; distinctif; propre; spécifique; privé; personnage; mortel

Wiktionary Translations for individu:

individu

noun

didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.
- individu → kerel; knul; persoon; snuiter; sujet; vent; enkeling; individu

Cross Translation:

From	To	Via
• individu	→ individu; enkeling	↔ individual — person considered alone

Dutch and French Search Results for: individu

Detailed Translations for individu from Dutch to French

individu:

individu [het ~] nomen

het individu (persoon; wezen; sterveling; mens)

het individu (enkeling; eenling)

het individu (mens; persoon; mensenkind; iemand; wezen)

het individu (type; figuur)

Translation Matrix for individu:

Related Words for "individu":

Wiktionary Translations for individu:

Detailed Translations for individu from French to Dutch

individu:

individu [le ~] nomen

l'individu (personne; homme)

l'individu (personne; être; mortel)

l'individu (créature; être)

l'individu (solitaire)

l'individu (homme; personne du sexe masculin)

l'individu (homme; humanité; être humain; domestique; genre humain)

l'individu (valet de chambre; homme; humanité; domestique; valet; laquais; être humain; genre humain)

Translation Matrix for individu:

Synonyms for "individu":

Wiktionary Translations for individu:

Related Translations for individu