Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. genieten van:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for genieten van from Dutch to French

genieten van:

genieten van verb (geniet van, genoot van, genoten van, genoten van)

  1. genieten van
    savourer
    • savourer verb (savoure, savoures, savourons, savourez, )

Conjugations for genieten van:

o.t.t.
  1. geniet van
  2. geniet van
  3. geniet van
  4. genieten van
  5. genieten van
  6. genieten van
o.v.t.
  1. genoot van
  2. genoot van
  3. genoot van
  4. genoten van
  5. genoten van
  6. genoten van
v.t.t.
  1. heb genoten van
  2. hebt genoten van
  3. heeft genoten van
  4. hebben genoten van
  5. hebben genoten van
  6. hebben genoten van
v.v.t.
  1. had genoten van
  2. had genoten van
  3. had genoten van
  4. hadden genoten van
  5. hadden genoten van
  6. hadden genoten van
o.t.t.t.
  1. zal genieten van
  2. zult genieten van
  3. zal genieten van
  4. zullen genieten van
  5. zullen genieten van
  6. zullen genieten van
o.v.t.t.
  1. zou genieten van
  2. zou genieten van
  3. zou genieten van
  4. zouden genieten van
  5. zouden genieten van
  6. zouden genieten van
diversen
  1. geniet van!
  2. geniet van!
  3. genoten van
  4. genietend van
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for genieten van:

VerbRelated TranslationsOther Translations
savourer genieten van amuseren; bikken; bunkeren; consumeren; eten; genieten; genot hebben van; kluiven; knauwen; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proeven; savoureren; schransen; schrokken; smaken; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen

Wiktionary Translations for genieten van:

genieten van

External Machine Translations:

Related Translations for genieten van