Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. mix:
  2. mixen:
  3. Wiktionary:
French to Dutch:   more detail...
  1. mix:
  2. mixé:


Dutch

Detailed Translations for mix from Dutch to French

mix:

mix [de ~ (m)] nomen

  1. de mix
    le mélange; le mix

Translation Matrix for mix:

NounRelated TranslationsOther Translations
mix mix
mélange mix allegaartje; amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; melêren; mengeling; mengelmoes; mengen; menging; mengsel; mixen; mêleren; samenraapsel; vermengen; vermenging; versmelting

Related Words for "mix":


Wiktionary Translations for mix:

mix

mix form of mixen:

mixen verb (mix, mixt, mixte, mixten, gemixt)

  1. mixen (roeren)
    mixer; mélanger; remuer; actionner
    • mixer verb (mixe, mixes, mixons, mixez, )
    • mélanger verb (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • remuer verb (remue, remues, remuons, remuez, )
    • actionner verb (actionne, actionnes, actionnons, actionnez, )

Conjugations for mixen:

o.t.t.
  1. mix
  2. mixt
  3. mixt
  4. mixen
  5. mixen
  6. mixen
o.v.t.
  1. mixte
  2. mixte
  3. mixte
  4. mixten
  5. mixten
  6. mixten
v.t.t.
  1. heb gemixt
  2. hebt gemixt
  3. heeft gemixt
  4. hebben gemixt
  5. hebben gemixt
  6. hebben gemixt
v.v.t.
  1. had gemixt
  2. had gemixt
  3. had gemixt
  4. hadden gemixt
  5. hadden gemixt
  6. hadden gemixt
o.t.t.t.
  1. zal mixen
  2. zult mixen
  3. zal mixen
  4. zullen mixen
  5. zullen mixen
  6. zullen mixen
o.v.t.t.
  1. zou mixen
  2. zou mixen
  3. zou mixen
  4. zouden mixen
  5. zouden mixen
  6. zouden mixen
en verder
  1. ben gemixt
  2. bent gemixt
  3. is gemixt
  4. zijn gemixt
  5. zijn gemixt
  6. zijn gemixt
diversen
  1. mix!
  2. mixt!
  3. gemixt
  4. mixend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

mixen [het ~] nomen

  1. het mixen (mengen; melêren; vermengen)
    le mélange; la fusion; la mixture; la mixtion

Translation Matrix for mixen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fusion melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; amalgamering; fusie; menging; samensmelting; versmelting
mixtion melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengsel; versmelting
mixture melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; fusie; melange; mengsel; versmelting
mélange melêren; mengen; mixen; vermengen allegaartje; amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengeling; mengelmoes; menging; mengsel; mix; mêleren; samenraapsel; vermenging; versmelting
VerbRelated TranslationsOther Translations
actionner mixen; roeren aandrijven; aansporen; beroeren; bewegen; gerechtelijk vervolgen; in beweging brengen; manoeuvreren; marcheren; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren; vervolgen
mixer mixen; roeren dooreenmengen; mengen; vermengen
mélanger mixen; roeren aan mengsel toevoegen; aanroeren; aanstippen; beroeren; bijmengen; door elkaar schudden; dooreenmengen; doorelkaargooien; even aanraken; husselen; hutselen; mengen; roeren; vermengen
remuer mixen; roeren agiteren; beroeren; bewegen; in beroering brengen; in beweging brengen; omroeren; ontroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; spartelen; treffen; verroeren

Related Words for "mixen":


Wiktionary Translations for mixen:

mixen
Cross Translation:
FromToVia
mixen mixer mix — music: combine several tracks
mixen mélanger; mêler mixen — etwas, insbesondere alkoholische Getränke mischen
mixen mélanger; mêler mixen — etwas mit Hilfe eines Mixers zerkleinern und mischen



French

Detailed Translations for mix from French to Dutch

mix:

mix [le ~] nomen

  1. le mix (mélange)
    de mix
    • mix [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for mix:

NounRelated TranslationsOther Translations
mix mix; mélange

mixé: