Summary
Dutch to French: more detail...
-
verleden deelwoord:
-
Wiktionary:
verleden deelwoord → participe passé
verleden deelwoord → participe passé
-
Wiktionary:
Dutch
Detailed Translations for verleden deelwoord from Dutch to French
verleden deelwoord: (*Using Word and Sentence Splitter)
- verleden: ancien; précédent; passé; antérieur; d'avant
- deel: branche; partie; part; titre; rayon; morceau; action; composant; membre; section; catégorie; segment; ration; fraction; portion; ingrédient; élément de base; groupe parlementaire; ingrédient de base; fragment; bout; participation; héritage; objet hérité; édition; tome; volume; reliure; aire de battage; mosaïque
- woord: parole; mot; terme
- delen: répartir; séparer; diviser; fendre; dissocier; subdiviser; portion; partager
Wiktionary Translations for verleden deelwoord:
verleden deelwoord
Cross Translation:
noun
-
vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijden te vormen en als bijvoeglijk naamwoord op aan te geven dat de actie van het werkwoord vooitooid is
- verleden deelwoord → participe passé
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verleden deelwoord | → participe passé | ↔ past participle — past participle |
External Machine Translations: