Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ban:
  2. bannen:
  3. Wiktionary:
French to Dutch:   more detail...
  1. ban:


Dutch

Detailed Translations for ban from Dutch to French

ban:


ban form of bannen:

bannen verb (ban, bant, bande, banden, geband)

  1. bannen (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    bannir; chasser; exiler; mettre au ban; expulser; exorciser
    • bannir verb (bannis, bannit, bannissons, bannissez, )
    • chasser verb (chasse, chasses, chassons, chassez, )
    • exiler verb (exile, exiles, exilons, exilez, )
    • expulser verb (expulse, expulses, expulsons, expulsez, )
    • exorciser verb (exorcise, exorcises, exorcisons, exorcisez, )

Conjugations for bannen:

o.t.t.
  1. ban
  2. bant
  3. bant
  4. bannen
  5. bannen
  6. bannen
o.v.t.
  1. bande
  2. bande
  3. bande
  4. banden
  5. banden
  6. banden
v.t.t.
  1. heb geband
  2. hebt geband
  3. heeft geband
  4. hebben geband
  5. hebben geband
  6. hebben geband
v.v.t.
  1. had geband
  2. had geband
  3. had geband
  4. hadden geband
  5. hadden geband
  6. hadden geband
o.t.t.t.
  1. zal bannen
  2. zult bannen
  3. zal bannen
  4. zullen bannen
  5. zullen bannen
  6. zullen bannen
o.v.t.t.
  1. zou bannen
  2. zou bannen
  3. zou bannen
  4. zouden bannen
  5. zouden bannen
  6. zouden bannen
diversen
  1. ban!
  2. bant!
  3. geband
  4. bannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bannen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bannir bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
chasser bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afhouden; afnemen; afzonderen; buitensluiten; ecarteren; jachten; lichten; opdrijven; ophitsen; opjagen; uitdrijven; uitsluiten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; voortjagen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken; weren
exiler bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exorciser bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
expulser bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afnemen; afzonderen; deporteren; ecarteren; eraf schoppen; lichten; uitdrijven; uitgooien; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
mettre au ban bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Related Words for "bannen":


Wiktionary Translations for bannen:


Cross Translation:
FromToVia
bannen reléguer relegate — to exile



French

Detailed Translations for ban from French to Dutch

ban:

ban [le ~] nomen

  1. le ban (excommunication)
    de ban; de kerkban
  2. le ban (son des trompettes; fanfare; son du cor; son du clairon)
    het trompetgeschal; het geschetter

Translation Matrix for ban:

NounRelated TranslationsOther Translations
ban ban; excommunication enchantement; envoûtement
geschetter ban; fanfare; son des trompettes; son du clairon; son du cor babil des oiseaux; clairons; cris; cris perçant; flonflons; son du cor; voix criarde
kerkban ban; excommunication
trompetgeschal ban; fanfare; son des trompettes; son du clairon; son du cor

Synonyms for "ban":


Related Translations for ban