Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bad:
  2. bidden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bad from Dutch to French

bad:

bad [het ~] nomen

  1. het bad (zwembad)
    le bains; la piscine
  2. het bad
    le bain

Translation Matrix for bad:

NounRelated TranslationsOther Translations
bain bad badkuip
bains bad; zwembad
piscine bad; zwembad

Related Words for "bad":


Related Definitions for "bad":

  1. kuip om je in te wassen1
    • heb je het bad wel schoongemaakt?1
  2. water waarin je je zit te wassen1
    • ik neem een warm bad1

Wiktionary Translations for bad:

bad
noun
  1. Pour prendre des bains
  2. récipient dans lequel on prend des bains de corps.
  3. action de baigner ou de se baigner.

Cross Translation:
FromToVia
bad bain; baignoire bath — tub
bad bain bath — act of bathing

bidden:

bidden verb (bid, bidt, bad, baden, gebeden)

  1. bidden (in gebed zijn)
    prier; demander; implorer; supplier
    • prier verb (prie, pries, prions, priez, )
    • demander verb (demande, demandes, demandons, demandez, )
    • implorer verb (implore, implores, implorons, implorez, )
    • supplier verb (supplie, supplies, supplions, suppliez, )
  2. bidden (smeken; verzoeken; vragen)
    prier; supplier; implorer; adjurer; conjurer
    • prier verb (prie, pries, prions, priez, )
    • supplier verb (supplie, supplies, supplions, suppliez, )
    • implorer verb (implore, implores, implorons, implorez, )
    • adjurer verb
    • conjurer verb (conjure, conjures, conjurons, conjurez, )

Conjugations for bidden:

o.t.t.
  1. bid
  2. bidt
  3. bidt
  4. bidden
  5. bidden
  6. bidden
o.v.t.
  1. bad
  2. bad
  3. bad
  4. baden
  5. baden
  6. baden
v.t.t.
  1. heb gebeden
  2. hebt gebeden
  3. heeft gebeden
  4. hebben gebeden
  5. hebben gebeden
  6. hebben gebeden
v.v.t.
  1. had gebeden
  2. had gebeden
  3. had gebeden
  4. hadden gebeden
  5. hadden gebeden
  6. hadden gebeden
o.t.t.t.
  1. zal bidden
  2. zult bidden
  3. zal bidden
  4. zullen bidden
  5. zullen bidden
  6. zullen bidden
o.v.t.t.
  1. zou bidden
  2. zou bidden
  3. zou bidden
  4. zouden bidden
  5. zouden bidden
  6. zouden bidden
diversen
  1. bid!
  2. bidt!
  3. gebeden
  4. biddende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bidden [znw.] nomen

  1. bidden (gebed)
    la prière

Translation Matrix for bidden:

NounRelated TranslationsOther Translations
demander aanspraak maken op; aanvragen; claim; opgeven
prière bidden; gebed bede; gesmeek; kerkgebed; smeekbede; smeekgebed; smeken; verzoek; vraag
VerbRelated TranslationsOther Translations
adjurer bidden; smeken; verzoeken; vragen
conjurer bidden; smeken; verzoeken; vragen samenspannen; samenzweren
demander bidden; in gebed zijn aanspraak maken op; aanvragen; aanzoeken; bevragen; eisen; navragen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwestreren; rekwireren; soebatten; uitnodigen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vraag stellen; vragen
implorer bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen soebatten
prier bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; bevragen; rekwestreren; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vragen
supplier bidden; in gebed zijn; smeken; verzoeken; vragen aanvragen; aanzoeken; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vragen

Related Definitions for "bidden":

  1. iets dingend vragen1
    • ze bidden om vrede1
  2. praten met God1
    • voor het eten wordt altijd gebeden1

Wiktionary Translations for bidden:

bidden
verb
  1. in gebed zijn, een godheid iets vragen
  2. dringend iets vragen, smeken
bidden
Cross Translation:
FromToVia
bidden supplier; implorer; prier beseech — to beg
bidden prier pray — to petition a higher being
bidden prier pray — to talk to God

Related Translations for bad