Summary
Dutch to French: more detail...
- omvatten:
-
Wiktionary:
- omvatten → contenir, entourer, envelopper, enlacer, étreindre
Dutch
Detailed Translations for omvatten from Dutch to French
omvatten:
-
omvatten
contenir; comprendre; enfermer-
contenir verb (contiens, contient, contenons, contenez, contiennent, contenais, contenait, contenions, conteniez, contenaient, contins, contint, contînmes, contîntes, continrent, contiendrai, contiendras, contiendra, contiendrons, contiendrez, contiendront)
-
comprendre verb (comprends, comprend, comprenons, comprenez, comprennent, comprenais, comprenait, comprenions, compreniez, comprenaient, compris, comprit, comprîmes, comprîtes, comprirent, comprendrai, comprendras, comprendra, comprendrons, comprendrez, comprendront)
-
enfermer verb (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, enferment, enfermais, enfermait, enfermions, enfermiez, enfermaient, enfermai, enfermas, enferma, enfermâmes, enfermâtes, enfermèrent, enfermerai, enfermeras, enfermera, enfermerons, enfermerez, enfermeront)
-
Conjugations for omvatten:
o.t.t.
- omvat
- omvat
- omvat
- omvatten
- omvatten
- omvatten
o.v.t.
- omvatte
- omvatte
- omvatte
- omvatten
- omvatten
- omvatten
v.t.t.
- heb omvat
- hebt omvat
- heeft omvat
- hebben omvat
- hebben omvat
- hebben omvat
v.v.t.
- had omvat
- had omvat
- had omvat
- hadden omvat
- hadden omvat
- hadden omvat
o.t.t.t.
- zal omvatten
- zult omvatten
- zal omvatten
- zullen omvatten
- zullen omvatten
- zullen omvatten
o.v.t.t.
- zou omvatten
- zou omvatten
- zou omvatten
- zouden omvatten
- zouden omvatten
- zouden omvatten
diversen
- omvat!
- omvat!
- omvat
- omvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omvatten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
comprendre | omvatten | beginnen te snappen; begrijpen; beperken; beslaan; bestaan uit; doorhebben; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; indammen; inkapselen; inleven; inperken; invoelen; inzien; limiteren; meeleven; meerekenen; meetellen; met het verstand vatten; ruimte innemen; snappen; verstaan; voelen |
contenir | omvatten | afgrenzen; afhouden; bedwingen; begrenzen; beperken; beteugelen; bevatten; in bedwang houden; indammen; indijken; inhouden; inkapselen; inperken; limiteren; van grenzen voorzien; weren |
enfermer | omvatten | omgeven; omringen; opbergen; opsluiten; vastzetten; wegbergen; wegsluiten |