Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. overtroeven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overtroeven from Dutch to French

overtroeven:

overtroeven verb (overtroef, overtroeft, overtroefde, overtroefden, overtroefd)

  1. overtroeven (aftroeven)
    couper; devancer
    • couper verb (coupe, coupes, coupons, coupez, )
    • devancer verb (devance, devances, devançons, devancez, )

Conjugations for overtroeven:

o.t.t.
  1. overtroef
  2. overtroeft
  3. overtroeft
  4. overtroeven
  5. overtroeven
  6. overtroeven
o.v.t.
  1. overtroefde
  2. overtroefde
  3. overtroefde
  4. overtroefden
  5. overtroefden
  6. overtroefden
v.t.t.
  1. heb overtroefd
  2. hebt overtroefd
  3. heeft overtroefd
  4. hebben overtroefd
  5. hebben overtroefd
  6. hebben overtroefd
v.v.t.
  1. had overtroefd
  2. had overtroefd
  3. had overtroefd
  4. hadden overtroefd
  5. hadden overtroefd
  6. hadden overtroefd
o.t.t.t.
  1. zal overtroeven
  2. zult overtroeven
  3. zal overtroeven
  4. zullen overtroeven
  5. zullen overtroeven
  6. zullen overtroeven
o.v.t.t.
  1. zou overtroeven
  2. zou overtroeven
  3. zou overtroeven
  4. zouden overtroeven
  5. zouden overtroeven
  6. zouden overtroeven
en verder
  1. ben overtroefd
  2. bent overtroefd
  3. is overtroefd
  4. zijn overtroefd
  5. zijn overtroefd
  6. zijn overtroefd
diversen
  1. overtroef!
  2. overtroeft!
  3. overtroefd
  4. overtroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overtroeven [znw.] nomen

  1. overtroeven (aftroeven)
    le devancement; le fait de surpasser

Translation Matrix for overtroeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
devancement aftroeven; overtroeven
fait de surpasser aftroeven; overtroeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
couper aftroeven; overtroeven aanlengen; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afsluiten; afsnijden; afzetten; besnoeien; beëindigen; breken; coifferen; couperen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; een einde maken aan; eindigen; hakken; in stukken hakken; in tweeën houwen; kappen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; losrukken; losscheuren; lossnijden; lostrekken; neerhalen; omverhalen; op maat snijden; opensnijden; ophouden; scheiden; slopen; snijden; snijwerk maken; snoeien; splitsen; stoppen; toesnijden; trimmen; troeven; uit elkaar halen; uitdoen; uitdunnen; uiteenhalen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; verdunnen; versnijden; verwateren; wegkappen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
devancer aftroeven; overtroeven naar voren staan; vooroprijden; vooruitrijden

Wiktionary Translations for overtroeven:


Cross Translation:
FromToVia
overtroeven couper trump — To play a trump on a card of another suit