Summary
Dutch
Detailed Translations for sterkte from Dutch to French
sterkte:
Translation Matrix for sterkte:
Related Words for "sterkte":
Related Definitions for "sterkte":
Wiktionary Translations for sterkte:
sterkte
Cross Translation:
noun
-
faculté naturelle d’agir vigoureusement, en particulier en parlant de l’homme et des animaux.
-
pouvoir d’imposer son autorité.
- puissance → kracht; rijk; staat; heerschappij; mogendheid; macht; sterkte
-
Tout ce qui peut être mesurer ou nombré, de tout ce qui est susceptible d’accroissement ou de diminution.
-
Force ; plénitude ; énergie ; fougue.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sterkte | → force | ↔ strength — quality of being strong |
sterkte form of sterken:
-
sterken (versterken; sterker worden)
renforcer; fortifier; consolider; raffermir-
renforcer verb (renforce, renforces, renforçons, renforcez, renforcent, renforçais, renforçait, renforcions, renforciez, renforçaient, renforçai, renforças, renforça, renforçâmes, renforçâtes, renforcèrent, renforcerai, renforceras, renforcera, renforcerons, renforcerez, renforceront)
-
fortifier verb (fortifie, fortifies, fortifions, fortifiez, fortifient, fortifiais, fortifiait, fortifiions, fortifiiez, fortifiaient, fortifiai, fortifias, fortifia, fortifiâmes, fortifiâtes, fortifièrent, fortifierai, fortifieras, fortifiera, fortifierons, fortifierez, fortifieront)
-
consolider verb (consolide, consolides, consolidons, consolidez, consolident, consolidais, consolidait, consolidions, consolidiez, consolidaient, consolidai, consolidas, consolida, consolidâmes, consolidâtes, consolidèrent, consoliderai, consolideras, consolidera, consoliderons, consoliderez, consolideront)
-
raffermir verb (raffermis, raffermit, raffermissons, raffermissez, raffermissent, raffermissais, raffermissait, raffermissions, raffermissiez, raffermissaient, raffermîmes, raffermîtes, raffermirent, raffermirai, raffermiras, raffermira, raffermirons, raffermirez, raffermiront)
-
-
sterken (zijn heil zoeken in; troosten; laven)
Conjugations for sterken:
o.t.t.
- sterk
- sterkt
- sterkt
- sterken
- sterken
- sterken
o.v.t.
- sterkte
- sterkte
- sterkte
- sterkten
- sterkten
- sterkten
v.t.t.
- ben gesterkt
- bent gesterkt
- is gesterkt
- zijn gesterkt
- zijn gesterkt
- zijn gesterkt
v.v.t.
- was gesterkt
- was gesterkt
- was gesterkt
- waren gesterkt
- waren gesterkt
- waren gesterkt
o.t.t.t.
- zal sterken
- zult sterken
- zal sterken
- zullen sterken
- zullen sterken
- zullen sterken
o.v.t.t.
- zou sterken
- zou sterken
- zou sterken
- zouden sterken
- zouden sterken
- zouden sterken
diversen
- sterk!
- sterkt!
- gesterkt
- sterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze