Noun | Related Translations | Other Translations |
irradiation
|
radiatie; straling; uitstraling
|
bestraling
|
lueur
|
glans; gloed; schijn; schijnsel; straling
|
deemstering; flakkering; flikkering; geflikker; glans; glimp; halfdonker; luister; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht; schijn; schitteren; schittering; signaalvlam; sprankeltje; vleug; vleugje; vonkje
|
lustre
|
glans; gloed; schijn; schijnsel; straling
|
glans; hanglamp; kroonjaar; luister; lustrum; praal; pracht; pronk; schitteren; vijfjaarlijks feest
|
radiation
|
radiatie; straling; uitstraling
|
afstraling; royement; schrapping; uitschrijving; uitsluiting; uitstoting
|
rayon
|
radiatie; straling; uitstraling
|
afdeling; basisbestanddeel; baton; bestanddeel; bestuursregio; boekenplank; component; deel; departement; detachement; divisie; element; erf; fractie; grondgebied; ingrediënt; legbord; onderdeel; plank; radius; rek; schap; sectie; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; staaf; staf; stang; stok; straal; straalbundel; stralenbundel; stuk; tak; terrein; territorium; vakgroep; vonkje; wielspaak
|
rayonnement
|
radiatie; straling; uitstraling
|
afstralen; afstraling; bestraling; charisma; stralen; uitstraling
|