Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. invloed:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for invloed from Dutch to French

invloed:

invloed [de ~ (m)] nomen

  1. de invloed (macht)
    l'influence; la puissance; l'effet; l'impact; la conséquence; l'implication; la force

Translation Matrix for invloed:

NounRelated TranslationsOther Translations
conséquence invloed; macht consequentie; effect; gevolg; resultaat; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeien; voortvloeisel; werken; werking
effet invloed; macht afloop; beïnvloeding; consequentie; effect; gevolg; resultaat; uitkomst; uitvloeisel; voortvloeisel; werken; werking
force invloed; macht aandrift; daadkracht; doortastendheid; druk; dwang; dynamiek; energie; esprit; felheid; fermheid; fiksheid; flinkheid; forsheid; fut; geweld; heftigheid; hevigheid; impuls; intensiteit; kracht; krachtdadigheid; macht; momentum; pressie; prikkel; puf; sterkte; stevigheid; stimulans; vermogen; werklust
impact invloed; macht beïnvloeding; werken; werking
implication invloed; macht conclusie; consequentie; effect; eindsom; gevolg; gevolgtrekking; slotsom; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeisel; werken; werking
influence invloed; macht beïnvloeding; inwerking
puissance invloed; macht autoriteit; bevoegd zijn; bevoegdheid; gezag; gezagsorgaan; heerschappij; instantie; kracht; macht; mogendheden; mogendheid; sterkte; vermogen

Related Definitions for "invloed":

  1. vermogen om te bepalen hoe iemand anders is1
    • wat is de invloed van het slechte weer op jouw humeur?1

Wiktionary Translations for invloed:

invloed
noun
  1. inwerking van een persoon, zaak of omstandigheid op een andere
  2. het vermogen om op anderen in te werken
invloed
noun
  1. autorité absolue.
  2. Action qui affecte qqun ou cchose
  3. Autorité, ascendant

Cross Translation:
FromToVia
invloed bon office; bons offices office — good office

Related Translations for invloed