Noun | Related Translations | Other Translations |
choc
|
hort; schok; schokkende beweging; stoot
|
beven; botsing; dreun; duw; duwtje; klap; knal; kwak; opeen knallen; por; shock; smak; stoot; stootje; zet
|
heurt
|
hort; schok; schokkende beweging; stoot
|
aanrijding; beven; botsing; collisie; conflict; doolhof; duw; duwtje; frictie; gevecht; hengst; kamp; klap; labyrint; lel; mep; muilpeer; onenigheid; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; ruzie; stoot; stootje; strijd; twist; warboel; warnet; worsteling; wrijving; zet
|
mouvement brusque
|
hort; schok; schokkende beweging; stoot
|
|
saccade
|
hort; schok; schokkende beweging; stoot
|
beven
|
secousse
|
hort; schok; schokkende beweging; stoot
|
afschudden; beven
|
à-coup
|
hort; schok; schokkende beweging; stoot
|
|
Other | Related Translations | Other Translations |
choc
|
|
botsing
|