Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. enkelvoud:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for enkelvoud from Dutch to French

enkelvoud:

enkelvoud [het ~] nomen

  1. het enkelvoud
    le singulier

Translation Matrix for enkelvoud:

NounRelated TranslationsOther Translations
singulier enkelvoud
ModifierRelated TranslationsOther Translations
singulier apart; bijzonder; bizar; bovenmatig; buitengemeen; buitenissig; buitensporig; curieus; eenmalig; eenvoudig; eigenaardig; enig; enig in zijn soort; excentriek; exclusief; extreem; fenomenaal; gescheiden; los van elkaar; mateloos; merkwaardig; miraculeus; ongecompliceerd; ongemeen; ongewoon; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; opzienbarend; raar; schaars; separaat; simpel; speciaal; tomeloos; typisch; uitermate; uitheems; uitzonderlijk; uniek; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; vreemd; vreemdsoortig; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk; zelden; zeldzaam; zonderling

Related Words for "enkelvoud":

  • enkelvouden

Wiktionary Translations for enkelvoud:

enkelvoud
noun
  1. een woord dat in die vorm naar één voorwerp of mens verwijst of dat aanduidt dat slechts één persoon de handeling uitvoert
enkelvoud
noun
  1. (grammaire, fr) nombre (au sens grammatical) utilisé quand on veut parler d’une seule chose (ou d’une seul personne, d’un seul animal, etc.), par opposition au pluriel, qui est lui utilisé quand on parle de plusieurs choses (ou personnes, ou animaux, etc.).

Cross Translation:
FromToVia
enkelvoud singulier EinzahlLinguistik: die grammatische Form, die Wörter annehmen, wenn von einem einzelnen Gegenstand die Rede ist
enkelvoud singulier Singular — die Einzahl eines Wortes
enkelvoud singulier singular — grammar: form of a word that refers to only one thing