Noun | Related Translations | Other Translations |
fervent
|
|
dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
|
fort
|
|
burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
aigu
|
heftig; hevig; intens
|
acuut; beklemmend; doordringend; fel; grievend; hanig; hard; hoog; indringend; knellend; krenkend; kwetsend; messcherp; nijpend; pinnig; puntig; schel; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; schril; smartelijk; snerpend; snibbig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; vinnig; vlijmend
|
brut
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
bruto; niet glad; onbewerkt; ruw
|
cru
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
cru; indiscreet; onbewerkt; ongekookt; ongepast; onkies; onomwonden; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onvertogen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; openlijk; rauw; rechttoe rechtaan; ruw; verkeerd
|
débordant de vie
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
|
emporté
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
op hol geslagen; weggedragen
|
excité
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
geagiteerd; geil; heet; hitsig; levendig; opgefokt; opgehitst; opgewonden; seksueel opgewonden; verhit; vurig
|
fervent
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
bezeten; bitter; bitter van smaak; brandend; dweepziek; dweperig; fanatiek; fel; fervent; fonkelend; gloeiend; hanig; hevig; pinnig; scherp; snibbig; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm
|
fort
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig
|
behoorlijk; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; danig; degelijk; dik; duchtig; energiek; excessief; extreem; fantastisch; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; gekruid; gepeperd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; hartig; heel erg; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kruidig; kwetsend; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; pittig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
|
fortement
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig
|
behoorlijk; danig; duchtig; flink; hoogst; intens; intensief; stoer; ten zeerste; uitermate
|
fougueusement
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
fougueux
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
impétueusement
|
heftig; hevig; onbeheerst; onstuimig
|
|
impétueux
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
|
impétuex
|
heftig; hevig
|
|
incontrôlé
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
niet onderzocht; niet terughoudend; ongecontroleerd; ongeremd; ononderzocht
|
intense
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig; onbeheerst; onstuimig
|
angstvallig; brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hanig; hevig; intens; intensief; nauwlettend; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend; vurig; warm; zorgvuldig
|
intensément
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig
|
intens; intensief
|
passionné
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; onbeheerst; onstuimig; vurig
|
bevlogen; bezetene; bezield; brandend; enthousiast; fanatieke; fel; fervent; fonkelend; geboeid; geestdriftig; gefascineerd; geil; gepassioneerd; geïntrigeerd; gloedvol; gloeiend; hanig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hevig; hitsig; opgewonden; pinnig; scherp; seksueel opgewonden; snibbig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm; warmbloedig
|
passionnément
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; met hevige passie; vurig
|
fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
vif
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig; onbeheerst; onstuimig; verwoed
|
actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; hel; hip; intens; intensief; kien; kittig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; ongeblust; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
|
violemment
|
fel; heftig; hevig; onbeheerst; onstuimig; verwoed
|
agressief; gewelddadig; hard; hardhandig; intens; intensief; onzacht; ruw
|
violent
|
fel; heftig; hevig; verwoed
|
aanrandend; agressief; bitter; bitter van smaak; fel; gewelddadig; geweldig; hanig; hard; hardhandig; hoog; intens; intensief; kokend; onzacht; pinnig; ruw; schel; scherp; schril; snerpend; snibbig; vinnig; vlijmend; ziedend
|
vive
|
fel; heftig; hevig; intens; verwoed
|
actief; ad rem; adrem; beweeglijk; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; flitsend; gevat; hip; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; raak; slagvaardig; snedig; snel; tierig; trendy; vlot; vrolijk; wakker
|
vivement
|
erg; fel; heftig; hevig; intens; krachtig
|
actief; ad rem; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; intens; intensief; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; slagvaardig; tierig; vrolijk; wakker
|
véhément
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig; onbeheerst; onstuimig; verwoed
|
geweldig
|