Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. knooppunt:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knooppunt from Dutch to French

knooppunt:

knooppunt [het ~] nomen

  1. het knooppunt (verkeersknooppunt; kruispunt)
    le noeud routier; le carrefour; le croisement; le noeud; l'embranchement
  2. het knooppunt
    le noeud
  3. het knooppunt

Translation Matrix for knooppunt:

NounRelated TranslationsOther Translations
carrefour knooppunt; kruispunt; verkeersknooppunt driesprong; kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; straathoek; tweesprongen; viersprong; wegkruising; wegsplitsing
croisement knooppunt; kruispunt; verkeersknooppunt bastaard; hybride; kruising; kruispunt; mengvorm; punt waar lijnen elkaar kruisen; tussenvorm
embranchement knooppunt; kruispunt; verkeersknooppunt aaneenschakeling; afrit; aftakking; driesprong; onderafdeling; samenstroming; samentrekking; samenvloeiing; samenvoeging; splitsing; spruitstuk; tweesprong; vertakking; wegsplitsing; zijspoor
noeud knooppunt; kruispunt; verkeersknooppunt boomknoesten; knobbel; knoest; knoesten; kwast; kwasten
noeud routier knooppunt; kruispunt; verkeersknooppunt
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
nœud knooppunt

Related Words for "knooppunt":

  • knooppunten

Wiktionary Translations for knooppunt:

knooppunt
noun
  1. À classer
  2. échangeur autoroutier

Cross Translation:
FromToVia
knooppunt concentrateur; hub hub — a computer networking device
knooppunt jonction junction — a place where two things meet