Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. voortbrengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voortbrengen from Dutch to French

voortbrengen:

voortbrengen verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)

  1. voortbrengen (vervaardigen; produceren; maken; fabriceren)
    produire; fabriquer; créer
    • produire verb (produis, produit, produisons, produisez, )
    • fabriquer verb (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, )
    • créer verb (crée, crées, créons, créez, )
  2. voortbrengen (telen; kweken; fokken; )
    produire; cultiver
    • produire verb (produis, produit, produisons, produisez, )
    • cultiver verb (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )
  3. voortbrengen (baren; bevallen; ter wereld brengen)
    accoucher; produire
    • accoucher verb (accouche, accouches, accouchons, accouchez, )
    • produire verb (produis, produit, produisons, produisez, )

Conjugations for voortbrengen:

o.t.t.
  1. breng voort
  2. brengt voort
  3. brengt voort
  4. brengen voort
  5. brengen voort
  6. brengen voort
o.v.t.
  1. bracht voort
  2. bracht voort
  3. bracht voort
  4. brachten voort
  5. brachten voort
  6. brachten voort
v.t.t.
  1. heb voortgebracht
  2. hebt voortgebracht
  3. heeft voortgebracht
  4. hebben voortgebracht
  5. hebben voortgebracht
  6. hebben voortgebracht
v.v.t.
  1. had voortgebracht
  2. had voortgebracht
  3. had voortgebracht
  4. hadden voortgebracht
  5. hadden voortgebracht
  6. hadden voortgebracht
o.t.t.t.
  1. zal voortbrengen
  2. zult voortbrengen
  3. zal voortbrengen
  4. zullen voortbrengen
  5. zullen voortbrengen
  6. zullen voortbrengen
o.v.t.t.
  1. zou voortbrengen
  2. zou voortbrengen
  3. zou voortbrengen
  4. zouden voortbrengen
  5. zouden voortbrengen
  6. zouden voortbrengen
diversen
  1. breng voort!
  2. brengt voort!
  3. voortgebracht
  4. voortbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voortbrengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accoucher baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen ter wereld brengen
créer fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen arrangeren; formeren; iets op touw zetten; in het leven roepen; maken; regelen; scheppen; tot stand brengen; trekken; voor elkaar krijgen
cultiver aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen beschaven; civiliseren; cultiveren; exploiteren; ontwikkelen; uitbuiten
fabriquer fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen in het leven roepen; maken; scheppen; uitdenken; uitdokteren; uithalen; uitkienen; uitknobbelen; uitspoken; zich voltrekken
produire aankweken; aanplanten; baren; bevallen; fabriceren; fokken; genereren; kweken; maken; opkweken; planten; procreëren; produceren; telen; ter wereld brengen; verbouwen; vervaardigen; voortbrengen een prestatie leveren; opbrengen; ophoesten; opleveren; presteren; verwekken; voor de dag komen met

Wiktionary Translations for voortbrengen:

voortbrengen
Cross Translation:
FromToVia
voortbrengen procréer beget — to procreate
voortbrengen donner le jour à; concevoir; engendrer; donner naissance à engender — to bring into existence, cause
voortbrengen retourner yield — to produce as a result

External Machine Translations:

Related Translations for voortbrengen