Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: isolering

Dutch and French Search Results for: isolering

Summary

Dutch to French: more detail...

isolering:
- séparation; isolement; retraite; réclusion
Wiktionary:
- isolering → isolation

Dutch

Detailed Translations for isolering from Dutch to French

isolering:

isolering [de ~ (v)] nomen

de isolering (afscheiding; afzondering)
la séparation; l'isolement; la retraite; la réclusion
- séparation [la ~] nomen
- isolement [le ~] nomen
- retraite [la ~] nomen
- réclusion [la ~] nomen

Translation Matrix for isolering:

Noun	Related Translations	Other Translations
isolement	afscheiding; afzondering; isolering	afgezonderdheid; eenzaam gevoel; eenzaamheid; filtering; isolatie; isolement; schifting; verlatenheid
retraite	afscheiding; afzondering; isolering	AOW; aftocht; hoek; kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; onttrekken; onttrekking; ouderdomspensioen; ouderdomsrente; reinheid; retraite; retraitehuis; schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; teruggetrokkenheid; terugrit; terugtocht; toevlucht; toevluchtsoord; vrijplaats; wijkplaats; zedigheid
réclusion	afscheiding; afzondering; isolering	beperkte mate van vrijheid; detentie; filtering; gevangen zetten; gevangenisstraf; gevangenschap; hechtenis; opgesloten zijn; opsluiting; schifting; tuchthuisstraf; vrijheidsbeperking
séparation	afscheiding; afzondering; isolering	afscheiding; beschot; filtering; hek; hekwerk; scheiding; schifting; schot; segregatie; splitten; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; uiteengaan; verbreking; wondvocht

Related Words for "isolering":

isoleringen

Wiktionary Translations for isolering:

Cross Translation:

From	To	Via
• isolering	→ isolation	↔ Isolierung — kPl.: der Vorgang des isolieren (Vereinzelung, Abkapselung)

External Machine Translations: