Dutch

Detailed Translations for klaarheid from Dutch to French

klaarheid:

klaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de klaarheid (begrijpelijkheid; helderheid; duidelijkheid)
    la clarté; la compréhensibilité
  2. de klaarheid (lichtsterkte; helderheid)
    la clarté; la lucidité; l'intensité de la lumière; la luminosité

Translation Matrix for klaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
clarté begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid; lichtsterkte doorzichtigheid; lichtheid; transparantie; verstaanbaarheid
compréhensibilité begrijpelijkheid; duidelijkheid; helderheid; klaarheid
intensité de la lumière helderheid; klaarheid; lichtsterkte
lucidité helderheid; klaarheid; lichtsterkte gemoedsrust; gerustheid; luciditeit; rust; sereniteit
luminosité helderheid; klaarheid; lichtsterkte helderheid; lichtgevendheid

Related Words for "klaarheid":


Wiktionary Translations for klaarheid:


Cross Translation:
FromToVia
klaarheid clarté clarity — the state or measure of being clear
klaarheid lucidité lucidness — property of being lucid

klaar:


Translation Matrix for klaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait aangelegenheid; actie; affaire; aktie; casus; daad; evenement; feit; gebeurtenis; geval; handeling; incident; kwestie; voorval; zaak
passé verleden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
disponible gereed; klaar; paraat aanwezig; beschikbaar; beschikbare; disponibel; in de handel; in de handel verkrijgbaar; in voorraad; leverbaar; op voorraad; te koop; vacant; verkrijgbaar; voorhanden; voorradig
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- af
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
disponible beschikbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
accompli af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht doorgekneed; uitgevoerd; verricht; voleindigd; volleerd; voltrokken
achevé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij foutloos; perfect; voleindigd; volleerd; volmaakt
clair helder; klaar; onbewolkt aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; eenduidig; frappant; gekuist; geprononceerd; gereinigd; glasachtig; glashelder; glazig; hel; helder; herkenbaar; in het oog lopend; in het oog springend; inzichtelijk; klare; kristalhelder; licht; markant; netjes; niet donker; ondubbelzinnig; onknap; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overzichtelijk; saillant; transparant; treffend; uitgesproken; verhelderend; verstaanbaar; zuiver
cuit af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; gereed
disposé af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; voltooid; voorbij bereid; bereidvaardig; gehumeurd; gemutst; genegen; gestemd; gewillig; gezind
effectué af; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht bewerkstelligd; uitgevoerd; verricht
exécuté af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij doodgeschoten; doorgevoerd; geëxecuteerd; uitgevoerd; verricht; voltrokken
fait af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij doorgekookt; gaar; geboren; gecreëerd; gedaan; gemaakt; geproduceerd; gereed; geschapen; gevormd; ter wereld gekomen; uitgevoerd; verricht; vervaardigd; voltrokken
fini af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij afgerond; doorgekookt; eruit; foutloos; gaar; gecompleteerd; gedaan; gereed; perfect; voleindigd; volmaakt
passé af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; geweest; gewezen; haveloos; jongstleden; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verrot; verstreken; vervallen; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek
préparé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; volbracht; voltooid; voorbij bedacht; bereid; gekookt; gewapend; voorbereid; voorbewerkt
prêt af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; volbracht; voltooid; voorbij doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; genegen; gereed; lening; rap; snel; startklaar; vlot; vlug
sans nuages helder; klaar; onbewolkt
terminé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij afgehandeld; afgerond; doorgekookt; gaar; gecompleteerd; gedaan; gereed

Related Words for "klaar":


Synonyms for "klaar":


Related Definitions for "klaar":

  1. er hoeft niets meer aan gedaan te worden1
    • al het werk is klaar1
  2. helder en duidelijk1
    • dat is klare taal1

Wiktionary Translations for klaar:

klaar
adjective
  1. in gereedheid gebracht, gereed
  2. helder, duidelijk
klaar
adjective
  1. Qui a l’éclat du jour, de la lumière.
  2. physique|fr Qui laisser passer à travers soi les rayons lumineux.
  3. Qui est clair, transparent.
  4. Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
klaar apparent; visible; apparente apparent — visible
klaar manifeste; criant; évidente; évident; criante apparent — clear
klaar clair articulate — clear, effective
klaar transparent; clair clear — transparent in colour
klaar clair clear — bright, not obscured
klaar prêt; prête ready — Prepared for immediate action or use
klaar prêt set — ready, prepared
klaar pur sheer — pure; unmixed
klaar partant up — ready, willing

External Machine Translations: