Summary
Dutch to French: more detail...
- knabbelen:
-
Wiktionary:
- knabbel → amuse-gueule
- knabbelen → grignoter, mordiller
Dutch
Detailed Translations for knabbel from Dutch to French
knabbelen:
-
knabbelen (peuzelen)
grignoter; ronger-
grignoter verb (grignote, grignotes, grignotons, grignotez, grignotent, grignotais, grignotait, grignotions, grignotiez, grignotaient, grignotai, grignotas, grignota, grignotâmes, grignotâtes, grignotèrent, grignoterai, grignoteras, grignotera, grignoterons, grignoterez, grignoteront)
-
ronger verb (ronge, ronges, rongeons, rongez, rongent, rongeais, rongeait, rongions, rongiez, rongeaient, rongeai, rongeas, rongea, rongeâmes, rongeâtes, rongèrent, rongerai, rongeras, rongera, rongerons, rongerez, rongeront)
-
Conjugations for knabbelen:
o.t.t.
- knabbel
- knabbelt
- knabbelt
- knabbelen
- knabbelen
- knabbelen
o.v.t.
- knabbelde
- knabbelde
- knabbelde
- knabbelden
- knabbelden
- knabbelden
v.t.t.
- heb geknabbeld
- hebt geknabbeld
- heeft geknabbeld
- hebben geknabbeld
- hebben geknabbeld
- hebben geknabbeld
v.v.t.
- had geknabbeld
- had geknabbeld
- had geknabbeld
- hadden geknabbeld
- hadden geknabbeld
- hadden geknabbeld
o.t.t.t.
- zal knabbelen
- zult knabbelen
- zal knabbelen
- zullen knabbelen
- zullen knabbelen
- zullen knabbelen
o.v.t.t.
- zou knabbelen
- zou knabbelen
- zou knabbelen
- zouden knabbelen
- zouden knabbelen
- zouden knabbelen
diversen
- knabbel!
- knabbelt!
- geknabbeld
- knabbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for knabbelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
grignoter | oppeuzelen; opvreten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
grignoter | knabbelen; peuzelen | kluiven; knagen; knauwen |
ronger | knabbelen; peuzelen | inbijten; inkankeren; invreten; kluiven; knagen; knauwen |
Wiktionary Translations for knabbel:
External Machine Translations: