Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bijlage:
  2. Bijlage:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijlage from Dutch to French

bijlage:

bijlage [de ~] nomen

  1. de bijlage (aanvulling; toelichting; meezending; additie)
    l'annexe; le supplément; la pièce jointe
  2. de bijlage
    la pièce jointe

Translation Matrix for bijlage:

NounRelated TranslationsOther Translations
annexe aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting aanbouw; aanhangsel; aanvulling; addendum; ander filiaal; appendix; bijgebouw; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; dependance; supplement; toevoeging; toevoegsel; uitbouw
pièce jointe aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting Bijlage
supplément aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting aanhangsel; aanvulling; addendum; agio; appendix; bijbetaling; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; exces; extraatje; overschot; premie; rest; supplement; suppletie; surplus; tantième; teveel; toegift; toeslag; toevoeging; toevoegsel; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering

Related Words for "bijlage":

  • bijlages

Wiktionary Translations for bijlage:

bijlage
noun
  1. een document dat bij een ander document of stuk tekst als aanhangsel is toegevoegd
  2. een bestand dat bij een e-mail is meegezonden
bijlage
noun
  1. Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.
  2. Fichier annexé.

Cross Translation:
FromToVia
bijlage annexe annex — addition, an extension
bijlage pièce jointe attachment — file sent along with an email

Bijlage:

Bijlage

  1. Bijlage
    la pièce jointe

Translation Matrix for Bijlage:

NounRelated TranslationsOther Translations
pièce jointe Bijlage aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting