Dutch

Detailed Translations for geschreeuw from Dutch to French

geschreeuw:

geschreeuw [het ~] nomen

  1. het geschreeuw (gebrul; gebulder; gekrijs)
    le bruit; le rugissement; le fracas; l'hurlements; le vacarme; l'hurlement; le tumulte; le mugissement; le beuglement; le braillement; la criailleries; le piaulement
  2. het geschreeuw (gegil)
    le cris percants; le glapissements
  3. het geschreeuw (geroep; roep)
    l'appel; le cri; le cris
  4. het geschreeuw (gekrijs; gegil)
    le cris; la clameur; la criailleries; le criaillement; le cris stridents; le cris perçants

Translation Matrix for geschreeuw:

NounRelated TranslationsOther Translations
appel geroep; geschreeuw; roep appel; appèl; bekendmaking; bellen; bericht; beroep juridisch; beroep doen op; boodschap; convocatie; gewag; informatie; inroeping; kennisgeving; lokroep; loktoon; mededeling; melding; naamafroeping; opbellen; opgave; oproep; oproeping; relaas; roep; roepstem; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging; wegroepen; wekroep
beuglement gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gegalm; geschal; luidkeelse uitroep
braillement gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gegalm; geschal; luidkeelse uitroep
bruit gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw deining; gebrom; gedruis; geluid; gemurmel; geroezemoes; herrie; kabaal; lawaai; leven; ophef; rumoer; spektakel; tumult
clameur gegil; gekrijs; geschreeuw misbaar
cri geroep; geschreeuw; roep gil; kreet; leus; roep; schreeuw; strijdkreet; uitroep; yell
criaillement gegil; gekrijs; geschreeuw
criailleries gebrul; gebulder; gegil; gekrijs; geschreeuw gebakkelei; gebrul; gebulder; gegier; gehakketak; gekif; gekijf; gekrakeel; geloei; geraas; geruzie; loeien van de wind
cris gegil; gekrijs; geroep; geschreeuw; roep geschetter; geschrei; getrompetter; gillen; joelen; kreten; leuzen; parolen; roepen; schreeuwen; slagzinnen; slogans; tranen vergieten; vergieten
cris percants gegil; geschreeuw
cris perçants gegil; gekrijs; geschreeuw gegier
cris stridents gegil; gekrijs; geschreeuw
fracas gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw dreun; gedruis; klap; knal; kwak; ontlading; plotselinge uitbarsting; rumoer; smak; tumult; uitbarsting; vulkaanuitbarsting
glapissements gegil; geschreeuw gehuil; gejank; geween
hurlement gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gebrul; gebulder; geloei; geraas; gescheld; getier; gil; kreet; leus; loeien van de wind; moordgeschreeuw; roep; schreeuw; strijdkreet; uitroep; yell
hurlements gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gebrul; gebulder; gehuil; gejank; geloei; geraas; gescheld; getier; geween; gillen; kreten; loeien van de wind; roepen; schreeuwen; wolvengehuil
mugissement gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gebrul; gebulder; geloei; geraas; loeien van de wind
piaulement gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gepiep; getjilp
rugissement gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gebrul; gebulder; geloei; geraas; gescheld; getier; loeien van de wind
tumulte gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw agitatie; beroering; drukte; gedruis; geharrewar; geluid; geraas; gewoel; grote menigte; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; ophef; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; pandemonium; rel; rumoer; sensatie; spektakel; toeloop; tumult; veel mensen; verwarring; volksoproer; vuistgevecht
vacarme gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw beroering; drukte; gebrom; gedruis; gejoel; gejubel; geluid; gemurmel; geraas; geroezemoes; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; misbaar; ophef; opschudding; pandemonium; rumoer; spektakel; tumult

Wiktionary Translations for geschreeuw:

geschreeuw
noun
  1. Action de hurler.
  2. parole accompagnée de clameurs, exprimées avec colère.

Cross Translation:
FromToVia
geschreeuw boucan; vacarme din — loud noise