Dutch

Detailed Translations for vermaken from Dutch to French

vermaken:

vermaken verb (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)

  1. vermaken (iemand amuseren; bezig houden)
    distraire; divertir
    • distraire verb (distrais, distrait, distrayons, distrayez, )
    • divertir verb (divertis, divertit, divertissons, divertissez, )
  2. vermaken (legateren; nalaten; vererven)
    laisser; léguer
    • laisser verb (laisse, laisses, laissons, laissez, )
    • léguer verb (lègue, lègues, léguons, léguez, )

Conjugations for vermaken:

o.t.t.
  1. vermaak
  2. vermaakt
  3. vermaakt
  4. vermaken
  5. vermaken
  6. vermaken
o.v.t.
  1. vermaakde
  2. vermaakde
  3. vermaakde
  4. vermaakden
  5. vermaakden
  6. vermaakden
v.t.t.
  1. heb vermaakt
  2. hebt vermaakt
  3. heeft vermaakt
  4. hebben vermaakt
  5. hebben vermaakt
  6. hebben vermaakt
v.v.t.
  1. had vermaakt
  2. had vermaakt
  3. had vermaakt
  4. hadden vermaakt
  5. hadden vermaakt
  6. hadden vermaakt
o.t.t.t.
  1. zal vermaken
  2. zult vermaken
  3. zal vermaken
  4. zullen vermaken
  5. zullen vermaken
  6. zullen vermaken
o.v.t.t.
  1. zou vermaken
  2. zou vermaken
  3. zou vermaken
  4. zouden vermaken
  5. zouden vermaken
  6. zouden vermaken
diversen
  1. vermaak!
  2. vermaakt!
  3. vermaakt
  4. vermakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vermaken [het ~] nomen

  1. het vermaken (amuseren)
    l'amusement

Translation Matrix for vermaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
amusement amuseren; vermaken amusement; amuseren; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier
VerbRelated TranslationsOther Translations
distraire bezig houden; iemand amuseren; vermaken lijntrekken
divertir bezig houden; iemand amuseren; vermaken verlustigen
laisser iemand iets nalaten; legateren; nalaten; vererven; vermaken achterlaten; afstaan; bevrijden; dulden; duren; ermee uitscheiden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; in vrijheid stellen; inwilligen; laten; laten staan; loslaten; losmaken; nalaten; opgeven; ophouden; overgeven; permitteren; staken; stoppen; teruglaten; toelaten; toestaan; toestemmen; uitscheiden; van de boeien ontdoen; vergunnen; veronachtzamen; vrijlaten
léguer iemand iets nalaten; legateren; nalaten; vererven; vermaken achterlaten; nalaten; veronachtzamen

Wiktionary Translations for vermaken:

vermaken
verb
  1. iemand prettig en leuk bezighouden
  2. een kledingstuk veranderen
  3. iets in een testament toebedelen
vermaken
verb
  1. divertir par des choses agréables.
  2. à trier
  3. métamorphoser, donner à une personne ou à une chose une autre forme que celle qui lui est propre ou qu’elle avait précédemment.

Cross Translation:
FromToVia
vermaken divertir entertain — to amuse