Dutch
Detailed Translations for radbraken from Dutch to French
radbraken:
-
radbraken
Conjugations for radbraken:
o.t.t.
- radbraak
- radbraakt
- radbraakt
- radbraken
- radbraken
- radbraken
o.v.t.
- radbraakte
- radbraakte
- radbraakte
- radbraakten
- radbraakten
- radbraakten
v.t.t.
- heb geradbraakt
- hebt geradbraakt
- heeft geradbraakt
- hebben geradbraakt
- hebben geradbraakt
- hebben geradbraakt
v.v.t.
- had geradbraakt
- had geradbraakt
- had geradbraakt
- hadden geradbraakt
- hadden geradbraakt
- hadden geradbraakt
o.t.t.t.
- zal radbraken
- zult radbraken
- zal radbraken
- zullen radbraken
- zullen radbraken
- zullen radbraken
o.v.t.t.
- zou radbraken
- zou radbraken
- zou radbraken
- zouden radbraken
- zouden radbraken
- zouden radbraken
en verder
- ben geradbraakt
- bent geradbraakt
- is geradbrraakt
- zijn geradbraakt
- zijn geradbraakt
- zijn geradbraakt
diversen
- radbraak!
- radbraakt!
- geradbraakt
- radbrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for radbraken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
rouer | radbraken |
Wiktionary Translations for radbraken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• radbraken | → baragouiner | ↔ radebrechen — eine Sprache nur recht fehlerhaft sprechen; eine Sprache nur lückenhaft bzw. unvollständig beherrschen; gebrochen sprechen |