Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: induceren

Dutch and French Search Results for: induceren

Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. induceren:
  2. Wiktionary:

Dutch

Detailed Translations for induceren from Dutch to French

induceren:

induceren verb (induceer, induceert, induceerde, induceerden, geïnduceerd)

  1. induceren
    induire
    • induire verb (induis, induit, induisons, induisez, )

Conjugations for induceren:

o.t.t.
  1. induceer
  2. induceert
  3. induceert
  4. induceren
  5. induceren
  6. induceren
o.v.t.
  1. induceerde
  2. induceerde
  3. induceerde
  4. induceerden
  5. induceerden
  6. induceerden
v.t.t.
  1. heb geïnduceerd
  2. hebt geïnduceerd
  3. heeft geïnduceerd
  4. hebben geïnduceerd
  5. hebben geïnduceerd
  6. hebben geïnduceerd
v.v.t.
  1. had geïnduceerd
  2. had geïnduceerd
  3. had geïnduceerd
  4. hadden geïnduceerd
  5. hadden geïnduceerd
  6. hadden geïnduceerd
o.t.t.t.
  1. zal induceren
  2. zult induceren
  3. zal induceren
  4. zullen induceren
  5. zullen induceren
  6. zullen induceren
o.v.t.t.
  1. zou induceren
  2. zou induceren
  3. zou induceren
  4. zouden induceren
  5. zouden induceren
  6. zouden induceren
en verder
  3. is geïnduceerd
diversen
  1. induceer!
  2. induceert!
  5. geïnduceerd
  6. inducerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for induceren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
induire induceren

Wiktionary Translations for induceren:

induceren
verb
  1. uit een klein aantal gegevens een algemene regel afleiden







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.1148 seconds
Page rendered in 1.0 seconds