Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. tilt:
  2. tillen:
  3. Wiktionary:
French to Dutch:   more detail...
  1. tilde:
    • Wiktionary:
      tilde → tilde


Dutch

Detailed Translations for tilde from Dutch to French

tilde form of tilt:

tilt adj

  1. tilt
    tilt

Translation Matrix for tilt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
tilt tilt

tillen:

tillen verb (til, tilt, tilde, tilden, getild)

  1. tillen (bedotten; afzetten)
    rouler; soutirer; escroquer; tromper; duper; berner
    • rouler verb (roule, roules, roulons, roulez, )
    • soutirer verb (soutire, soutires, soutirons, soutirez, )
    • escroquer verb (escroque, escroques, escroquons, escroquez, )
    • tromper verb (trompe, trompes, trompons, trompez, )
    • duper verb (dupe, dupes, dupons, dupez, )
    • berner verb (berne, bernes, bernons, bernez, )
  2. tillen (optillen; opheffen; heffen; )
    lever; hisser; élever; soulever; monter
    • lever verb (lève, lèves, levons, levez, )
    • hisser verb (hisse, hisses, hissons, hissez, )
    • élever verb (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • soulever verb (soulève, soulèves, soulevons, soulevez, )
    • monter verb (monte, montes, montons, montez, )

Conjugations for tillen:

o.t.t.
  1. til
  2. tilt
  3. tilt
  4. tillen
  5. tillen
  6. tillen
o.v.t.
  1. tilde
  2. tilde
  3. tilde
  4. tilden
  5. tilden
  6. tilden
v.t.t.
  1. heb getild
  2. hebt getild
  3. heeft getild
  4. hebben getild
  5. hebben getild
  6. hebben getild
v.v.t.
  1. had getild
  2. had getild
  3. had getild
  4. hadden getild
  5. hadden getild
  6. hadden getild
o.t.t.t.
  1. zal tillen
  2. zult tillen
  3. zal tillen
  4. zullen tillen
  5. zullen tillen
  6. zullen tillen
o.v.t.t.
  1. zou tillen
  2. zou tillen
  3. zou tillen
  4. zouden tillen
  5. zouden tillen
  6. zouden tillen
en verder
  1. ben getild
  2. bent getild
  3. is getild
  4. zijn getild
  5. zijn getild
  6. zijn getild
diversen
  1. til!
  2. tilt!
  3. getild
  4. tillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tillen:

NounRelated TranslationsOther Translations
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
VerbRelated TranslationsOther Translations
berner afzetten; bedotten; tillen afzetten; jonassen
duper afzetten; bedotten; tillen afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; beet nemen; belazeren; benadelen; besodemieteren; bezwendelen; foppen; in de maling nemen; kwaad doen; misleiden; nadeel berokkenen; nadelig zijn; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; schaden; te pakken nemen; verneuken; voor de gek houden; zwendelen
escroquer afzetten; bedotten; tillen afbakenen; afbedelen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; besodemieteren; misleiden; neppen; omlijnen; oplichten; verneuken; zwendelen
hisser heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; hieuwen; hieven; hijsen; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; omhoog heffen; omhoogrukken; omhoogtrekken; opheffen; ophijsen; takelen; v. takelwerk voorzien
lever heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanwassen; afhalen; afnemen; bliksemen; expanderen; gaan staan; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; in de hoogte steken; lichten; meenemen; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; naar boven tillen; naar boven trekken; nullificeren; omhoog doen; omhoog heffen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogstijgen; ondervangen; openen; ophalen; opheffen; ophijsen; opstaan; opzwellen; rijzen; stijgen; takelen; teniet doen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; verheffen; verijdelen; vermeerderen; vernietigen; verruimen; verwijden; weerlichten; weghalen; wegnemen; zwellen
monter heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen assembleren; beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; hogerop komen; in elkaar zetten; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; monteren; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken
rouler afzetten; bedotten; tillen afzetten; draaien; foppen; in de maling nemen; kantelen; neppen; ontvellen; oprollen; opstropen; rollen; ronddraaien; roteren; stropen; taxiën; te pakken nemen; verneuken; voor de gek houden; wegrollen; wentelen
soulever heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; erop vooruit gaan; heffen; hijsen; lichten; naar boven tillen; naar boven trekken; naar voren brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogleiden; omhoogrukken; omhoogtillen; omklappen; op tafel leggen; ophalen; opheffen; opkalefateren; opknappen; oplappen; opperen; opvijzelen; opwaaien; opwerpen; poneren; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; vooruitkomen; vorderen
soutirer afzetten; bedotten; tillen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; iem. afdwingen; omlijnen; ontrukken; onttrekken
tromper afzetten; bedotten; tillen afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; beschamen; besodemieteren; bezwendelen; falsificeren; foppen; in de maling nemen; kopiëren; misleiden; nabootsen; namaken; neppen; omlijnen; oplichten; te pakken nemen; teleurstellen; verneuken; vertrouwen schenden; vervalsen; voor de gek houden; vreemdgaan; zwendelen
élever heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen fokken; funderen; gronden; grondvesten; grootbrengen; heffen; hoger maken; hoger worden; instellen; invoeren; kweken; omhoog doen; omhoogkomen; opfokken; ophogen; oprichten; opstijgen; opvliegen; opvoeden; stichten; verhogen; vormen

Wiktionary Translations for tillen:

tillen
verb
  1. Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était.
  2. lever à une faible hauteur.
  3. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
tillen hisser heft — to lift


Wiktionary Translations for tilde:


Cross Translation:
FromToVia
tilde tilde tilde — diacritical mark



French

Detailed Translations for tilde from French to Dutch


Wiktionary Translations for tilde:


Cross Translation:
FromToVia
tilde tilde tilde — diacritical mark