Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. cesuur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for cesuur from Dutch to French

cesuur:

cesuur [de ~ (v)] nomen

  1. de cesuur
    la taillade; la pause; la césure; le tartre

Translation Matrix for cesuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
césure cesuur inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; snede; snee
pause cesuur afleiding; breuk; etenstijd; fractuur; interim; kloof; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreken; onderbreking; opening; pauze; pauzeren; rustpauze; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; spleet; tussenpoos; tussenruimte; tussentijd; uitsparing; verbreken; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje
taillade cesuur inkeping; inkerving; keep; kerf
tartre cesuur kalkaanslag; ketelsteen; tandsteen

Related Words for "cesuur":

  • cesuren

Wiktionary Translations for cesuur:


Cross Translation:
FromToVia
cesuur césure caesura — a pause or interruption