Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. etter:
  2. etteren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for etter from Dutch to French

etter:

etter [de ~ (m)] nomen

  1. de etter (etterbak)
    le connard; le casse-cul; l'emmerdeur; le con; le pus; le coquin; la canaille; le misérable; le triste sire
  2. de etter (pus)
    le pus
    • pus [le ~] nomen

Translation Matrix for etter:

NounRelated TranslationsOther Translations
canaille etter; etterbak achterbaks persoon; bocht; boef; boefjes; broeden; canaille; deugnieten; eikel; ellendeling; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gepeupel; gespuis; geteisem; gladakkers; grauw; guiten; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schavuiten; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schorriemorrie; schurk; slechte drank; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; tuig; uitschot; uitvaagsel
casse-cul etter; etterbak ellendeling; galbak; geitenbreier; klier; kreng; kwijler; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; nietsnut; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; stuk ongeluk; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet; zeveraar
con etter; etterbak eikel; fielt; geitenbreier; hoerenjong; hond; kaffer; klootzak; kut; kuttenkop; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lid; lijntrekker; loeder; lul; mispunt; naarling; nietsnut; oetlul; penis; piemel; pik; pleurislijder; pleurislijer; ploert; roede; rotvent; rotzak; schobbejak; schoelje; schoft; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snertvent; sodemieter; stinkerd
connard etter; etterbak dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; galbak; kwijler; leeghoofdje; sufferdje; zeveraar
coquin etter; etterbak bandiet; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; galbak; galgenbrok; galgentronie; jongen; klier; kreng; mispunt; onverlaat; picaro; rakker; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snaak; snoodaard; stouterd; stuk ongeluk
emmerdeur etter; etterbak babbelaar; ellendeling; geitenbreier; haarklover; kletser; klier; kreng; kwijler; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; leuterkous; lijntrekker; mierenneuker; mispunt; muggenzifter; nietsnut; ouwehoer; scherpslijper; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; stuk ongeluk; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet; zeveraar; zwamneus
misérable etter; etterbak deugniet; ellendeling; fielt; flierefluiter; geitenbreier; guit; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rakker; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk
pus etter; etterbak; pus
triste sire etter; etterbak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
con lullig
misérable akelig; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; flodderig; funest; futloos; haveloos; hokkerig; karig; kwijnend; lamlendig; lamzalig; luizig; lusteloos; mager; mat; meelijwekkend; miserabel; naar; noodlottig; ongelukkig; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slap; verlopen

Related Words for "etter":

  • etteren, etters, ettertje, ettertjes

Wiktionary Translations for etter:

etter
noun
  1. wittig vocht met witte bloedlichaampjes en bacteriën dat bij een ontsteking afgescheiden wordt
    • etterpus

Cross Translation:
FromToVia
etter casse-couilles pimple — annoying person
etter pus pus — fluid found in regions of infection

etteren:

etteren verb (etter, ettert, etterde, etterden, geëtterd)

  1. etteren (vervelend doen)
  2. etteren (griepen; zeiken; klieren)
    asticoter; rabâcher; geindre; enquiquiner
    • asticoter verb (asticote, asticotes, asticotons, asticotez, )
    • rabâcher verb (rabâche, rabâches, rabâchons, rabâchez, )
    • geindre verb (geins, geint, geignons, geignez, )
    • enquiquiner verb (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, )
  3. etteren (pus afscheiden)
    suppurer; s'enfler
    • suppurer verb (suppure, suppures, suppurons, suppurez, )
    • s'enfler verb

Conjugations for etteren:

o.t.t.
  1. etter
  2. ettert
  3. ettert
  4. etteren
  5. etteren
  6. etteren
o.v.t.
  1. etterde
  2. etterde
  3. etterde
  4. etterden
  5. etterden
  6. etterden
v.t.t.
  1. heb geëtterd
  2. hebt geëtterd
  3. heeft geëtterd
  4. hebben geëtterd
  5. hebben geëtterd
  6. hebben geëtterd
v.v.t.
  1. had geëtterd
  2. had geëtterd
  3. had geëtterd
  4. hadden geëtterd
  5. hadden geëtterd
  6. hadden geëtterd
o.t.t.t.
  1. zal etteren
  2. zult etteren
  3. zal etteren
  4. zullen etteren
  5. zullen etteren
  6. zullen etteren
o.v.t.t.
  1. zou etteren
  2. zou etteren
  3. zou etteren
  4. zouden etteren
  5. zouden etteren
  6. zouden etteren
diversen
  1. etter!
  2. ettert!
  3. geëtterd
  4. etterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for etteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
asticoter etteren; griepen; klieren; zeiken jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; wegpesten; zieken
enquiquiner etteren; griepen; klieren; zeiken jennen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; wegpesten; zemelen; zieken
faire chier etteren; vervelend doen
geindre etteren; griepen; klieren; zeiken brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; huilen; janken; jengelen; kermen; kreunen; krijsen; schreien; steunen; uitgieren
rabâcher etteren; griepen; klieren; zeiken kwijlen; leuteren; zeveren
s'enfler etteren; pus afscheiden dik worden; dikker worden; expanderen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; verdikken; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
suppurer etteren; pus afscheiden

Related Words for "etteren":


Wiktionary Translations for etteren:

etteren
verb
  1. intr|nld (medisch, nld) het bij sommige ontstekingen afscheiden van een geelgroen wondvocht (etter)
etteren
verb
  1. médecine|fr rendre du pus.