Dutch
Suggestions for prefix in Dutch
French
Detailed Translations for prefix from French to Dutch
prefix: (*Using Word and Sentence Splitter)
- âpre: verbitterd; bitter teleurgesteld; bitter; bitter van smaak; gemeen; fel; doordringend; bijtend; grimmig; verbeten; bitterachtig; heet; scherp; pikant; scherp van smaak; bar; onderdrukt; spottend; kwetsend; schamper; opgekropt; smalend; onbegroeid; smadelijk; honend; grievend; krenkend; verkropt; smadend; wrangig
- fixé: verbonden; gekoppeld; aangevoegd; aaneengehecht; geconcentreerd; vastgemaakt; vastzittend; aan elkaar zittend; op één punt gericht; vastgebonden; geboeid; aangehecht; aangeplakt; vastgehecht
- père: vader; ouder; pa; paps
- pré: weiland; weide; grasland
Spelling Suggestions for: prefix
External Machine Translations: