Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verdiepen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verdiep from Dutch to French

verdiepen:

verdiepen verb (verdiep, verdiept, verdiepte, verdiepten, verdiept)

  1. verdiepen
    approfondir; creuser; élargir; étendre
    • approfondir verb (approfondis, approfondit, approfondissons, approfondissez, )
    • creuser verb (creuse, creuses, creusons, creusez, )
    • élargir verb (élargis, élargit, élargissons, élargissez, )
    • étendre verb (étends, étend, étendons, étendez, )

Conjugations for verdiepen:

o.t.t.
  1. verdiep
  2. verdiept
  3. verdiept
  4. verdiepen
  5. verdiepen
  6. verdiepen
o.v.t.
  1. verdiepte
  2. verdiepte
  3. verdiepte
  4. verdiepten
  5. verdiepten
  6. verdiepten
v.t.t.
  1. heb verdiept
  2. hebt verdiept
  3. heeft verdiept
  4. hebben verdiept
  5. hebben verdiept
  6. hebben verdiept
v.v.t.
  1. had verdiept
  2. had verdiept
  3. had verdiept
  4. hadden verdiept
  5. hadden verdiept
  6. hadden verdiept
o.t.t.t.
  1. zal verdiepen
  2. zult verdiepen
  3. zal verdiepen
  4. zullen verdiepen
  5. zullen verdiepen
  6. zullen verdiepen
o.v.t.t.
  1. zou verdiepen
  2. zou verdiepen
  3. zou verdiepen
  4. zouden verdiepen
  5. zouden verdiepen
  6. zouden verdiepen
diversen
  1. verdiep!
  2. verdiept!
  3. verdiept
  4. verdiepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verdiepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
creuser zich geheel verdiepen in
VerbRelated TranslationsOther Translations
approfondir verdiepen doorgronden; uitdiepen; uitgraven; uitvorsen
creuser verdiepen delven; doorgraven; graven; uitdiepen; uitgraven; uithollen
élargir verdiepen breder maken; expanderen; openen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreden; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; wijder maken
étendre verdiepen aangeven; aanreiken; breder maken; expanderen; geven; klaar leggen; naar buiten hangen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; opspannen; reiken; rekken; rondstrooien; spannen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uithangen; uitklappen; uitrekken; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreden; verbreiden; verbreider; verdeler; vergroten; verlengen; vermeerderen; verruimen; verspreiden; verstrooien; verwijden

Wiktionary Translations for verdiepen:

verdiepen
verb
  1. dieper maken
  2. ernstig nadenken over

Cross Translation:
FromToVia
verdiepen absorber absorb — to occupy fully (4)


Wiktionary Translations for verdiep:


Cross Translation:
FromToVia
verdiep étage storey — floor