Dutch
Detailed Translations for kwijt raken from Dutch to French
kwijtraken:
-
kwijtraken (verloren gaan; verliezen; wegraken; erbij inschieten)
perdre; se perdre; manquer; s'égarer-
perdre verb (perds, perd, perdons, perdez, perdent, perdais, perdait, perdions, perdiez, perdaient, perdis, perdit, perdîmes, perdîtes, perdirent, perdrai, perdras, perdra, perdrons, perdrez, perdront)
-
se perdre verb
-
manquer verb (manque, manques, manquons, manquez, manquent, manquais, manquait, manquions, manquiez, manquaient, manquai, manquas, manqua, manquâmes, manquâtes, manquèrent, manquerai, manqueras, manquera, manquerons, manquerez, manqueront)
-
s'égarer verb
-
Conjugations for kwijtraken:
o.t.t.
- raak kwijt
- raakt kwijt
- raakt kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
o.v.t.
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
v.t.t.
- ben kwijt geraakt
- bent kwijt geraakt
- is kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
v.v.t.
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
o.t.t.t.
- zal kwijtraken
- zult kwijtraken
- zal kwijtraken
- zullen kwijtraken
- zullen kwijtraken
- zullen kwijtraken
o.v.t.t.
- zou kwijtraken
- zou kwijtraken
- zou kwijtraken
- zouden kwijtraken
- zouden kwijtraken
- zouden kwijtraken
diversen
- raak kwijt!
- raakt kwijt!
- kwijt geraakt
- kwijtrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kwijtraken:
Wiktionary Translations for kwijtraken:
kwijtraken
verb
kwijtraken
-
niet meer weten waar iets is
- kwijtraken → perdre
verb
-
priver de quelque chose qu’on avait, qu’on posséder.
kwijt raken:
-
kwijt raken (verliezen)
Conjugations for kwijt raken:
o.t.t.
- raak kwijt
- raakt kwijt
- raakt kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
o.v.t.
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
v.t.t.
- ben kwijt geraakt
- bent kwijt geraakt
- is kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
v.v.t.
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
o.t.t.t.
- zal kwijt raken
- zult kwijt raken
- zal kwijt raken
- zullen kwijt raken
- zullen kwijt raken
- zullen kwijt raken
o.v.t.t.
- zou kwijt raken
- zou kwijt raken
- zou kwijt raken
- zouden kwijt raken
- zouden kwijt raken
- zouden kwijt raken
diversen
- raak kwijt!
- raakt kwijt!
- kwijt geraakt
- kwijt rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kwijt raken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
perdre | kwijt raken; verliezen | afraken van; erbij inschieten; floepen; glippen; inzetten; kwijtraken; missen; onderspit delven; verbeuren; vergokken; vergooien; verliezen; verloren gaan; vermissen; verspelen; verwedden; wedden; wegglippen; wegmaken; wegraken; zoek maken; zoek raken; zoekmaken; zoekraken |
Wiktionary Translations for kwijt raken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kwijt raken | → débarrasser; défaire | ↔ get rid of — to remove |