Dutch

Detailed Translations for aardigheid from Dutch to French

aardigheid:

aardigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de aardigheid (cadeau; geschenk; kado; presentje; present)
    le cadeau; le présent; le petit cadeau; la gentillesse; le don; le dons; le petit rien
  2. de aardigheid (genoegen; plezier)
    le plaisir; la satisfaction; le contentement; la joie
  3. de aardigheid (vriendelijkheid)
    l'amabilité; l'hospitalité; la courtoisie
  4. de aardigheid (cadeautje)
    le petit cadeau
  5. de aardigheid (geintje; grapje; scherts; )
    le canard; la blague; la plaisanterie; la rigolade; l'histoire drôle; la cocasserie; le badinage; la boutade; la raillerie; le trait d'esprit
  6. de aardigheid (uiting van vrolijkheid; gein; grap)
    la drôlerie; la rigolade; l'esprit; l'humour; la blague; la farce; la plaisanterie; la folie; la sottise; le comique; la boutade; le badinage; le trait d'esprit

Translation Matrix for aardigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
amabilité aardigheid; vriendelijkheid gastvrijheid; goedaardigheid; gunstige gezindheid; hartelijkheid; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid; zoetheid
badinage aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid aardigheidje; geestigheid; gein; humor; jolijt; keet; leut; lol; malheid; plezier; presentje; pret
blague aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid aardigheidje; bak; dwaasheid; geestigheid; gein; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; humor; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; mop; plezier; presentje; pret; zotheid
boutade aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid aardigheidje; canard; geestigheid; grap; grol; humor; kwinkslag; presentje; scherts
cadeau aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje donatie; gift; schenking
canard aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts canard; eend; gerucht; grap; grol; kwinkslag; scherts; vals gerucht
cocasserie aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts aardigheidje; gein; jolijt; keet; leut; lol; malheid; plezier; presentje; pret
comique aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid cabaretier; clown; geestigheid; grappenmaker; guit; harlekijn; humor; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; uilenspiegel
contentement aardigheid; genoegen; plezier bevrediging; content; genoegen; genoegzaamheid; satisfactie; schik; tevredenheid; vergenoegdheid; voldaanheid; voldoening; zelfvoldoening
courtoisie aardigheid; vriendelijkheid beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; galanterie; gevoeglijkheid; hoffelijkheid; hoofsheid; ridderdienst; welgemanierdheid; wellevendheid
don aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje aanleg; aanvoelen; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; donatie; feeling; gave; genialiteit; gevoel; gift; knobbel; kundigheid; presentje; schenking; scherpzinnigheid; talent; verjaardagscadeau; vernuft; vindingrijk vernuft
dons aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje begaafdheden; donaties; giften
drôlerie aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid geestigheid; grappigheid; humor; kluchtigheid; koddigheid; leukheid; poets; snaaksheid; streek; vermakelijkheid
esprit aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid bewustzijn; brein; brille; confessie; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gezindheid; gezindte; hersens; humor; inborst; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; strekking; temperament; teneur; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
farce aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid dwaze vertoning; farce; geestigheid; gein; humor; jolijt; keet; klucht; koddig verhaal; leut; lol; plezier; pret
folie aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid absurditeit; achterlijkheid; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; geestigheid; gein; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; giftigheid; humor; idioterie; jolijt; keet; krankzinnigheid; kwaadheid; leut; lol; malheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; plezier; pret; razernij; toorn; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing; waanzin; waanzinnigheid; woede; zotheid
gentillesse aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje galanterie; gastvrijheid; goedaardigheid; hartelijkheid; hoffelijkheid; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; presentje; verjaardagscadeau; wellevendheid; zoetheid
histoire drôle aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts
hospitalité aardigheid; vriendelijkheid gastvrijheid; hartelijkheid
humour aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid geestigheid; humor
joie aardigheid; genoegen; plezier amusement; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; frivoliteit; gein; genoegen; genot; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; leut; lichtzinnigheid; lol; lust; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ondiepte; opgeruimdheid; opgewektheid; oppervlakkigheid; ordelijkheid; plezier; pret; pretmakerij; properheid; schik; smetteloosheid; tevredenheid; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
petit cadeau aardigheid; cadeau; cadeautje; geschenk; kado; present; presentje doosje; klein cadeautje; kleinigheid; presentje; schede; vagina; verjaardagscadeau
petit rien aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje kleinigheid; presentje; snuisterij; verjaardagscadeau
plaisanterie aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid aardigheidje; bak; canard; dwaasheid; geestigheid; gein; gekheid; gekkigheid; gekte; grap; grappenmakerij; grappigheid; grol; humor; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; kluchtigheid; koddigheid; kwinkslag; leut; lol; malheid; mop; plezier; presentje; pret; scherts; snaaksheid; vermakelijkheid; zotheid
plaisir aardigheid; genoegen; plezier amusement; animo; belangstelling; blijheid; blijmoedigheid; content; drift; fascinatie; geboeidheid; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; interesse; jolijt; jool; keet; keurigheid; leut; lol; lust; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pret; pretmakerij; properheid; seksuele begeerte; smetteloosheid; tevredenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid; welgevallen; zin
présent aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje donatie; gift; heden; presentje; schenking; vandaag; verjaardagscadeau
raillerie aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts aanfluiting; aardigheidje; bespotten; bespotting; draak steken met; galgenhumor; gein; gespot; hoon; hoongelach; ironie; jolijt; keet; leut; lol; malheid; plezier; presentje; pret; sarcasme; schamperheid; smaad; spot; spotternij
rigolade aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid aardigheidje; geestigheid; gein; humor; joligheid; jolijt; keet; leut; lol; plezier; presentje; pret
satisfaction aardigheid; genoegen; plezier bevrediging; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegdoening; genoegen; genoegzaamheid; ingenomenheid; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; satisfactie; schik; tevredenheid; tevredenstelling; vergenoegdheid; voldaanheid; voldoening; vreugde; vrolijkheid; welbehagen
sottise aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid absurditeit; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; gebazel; geestigheid; gein; gekheid; gekkenpraat; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; humor; idioterie; jolijt; keet; kinderachtigheid; leut; lol; malheid; mallepraat; malligheid; ongerijmdheid; onverstand; onzinnigheid; plezier; pret; schaapachtigheid; wartaal; zotheid
trait d'esprit aardigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; lolletje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid aardigheidje; canard; geestigheid; grap; grol; humor; kwinkslag; leukheid; presentje; scherts
OtherRelated TranslationsOther Translations
joie blijdschap
ModifierRelated TranslationsOther Translations
comique geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
présent beschikbare; bestaand; bestaande; eigentijds; hedendaags; hedentendage; huidig; in deze dagen; in deze tijd; modern; momenteel; tegenwoordig; van het moment; van nu; van vandaag; vandaag de dag

Related Words for "aardigheid":


Wiktionary Translations for aardigheid:

aardigheid
noun
  1. het prettige, het bevallige

aardigheid form of aardig:

aardig adj

  1. aardig (charmant; prettig; bevallig)
  2. aardig (belangwekkend; interessant; wetenswaardig)
  3. aardig (sympathiek; leuk; lief)
  4. aardig (goedaardig; vriendelijk; goedhartig; )

Translation Matrix for aardig:

NounRelated TranslationsOther Translations
bien activa; bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
bon bon; coupon; tegoedbon; waardebon
chouette domkop; dommerik; domoor; mot; steenuil; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; woletend insekt
chéri beminde; dot; duifje; geliefd persoon; hartje; kindlief; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troetelkind; troeteltje
mignonne lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- attent; behoorlijk; lief; vriendelijk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
accueillant aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; leuk; lief; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
adorable aardig; bevallig; charmant; prettig aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dierbare; dottig; enig; geliefde; knap; lief; lieflijk; lieftallig; mooi; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
affable aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig bedaard; charmant; gelijkmoedig; genegenheid opwekkend; goedwillig; innemend; kalm; minzaam; rustig; welwillend
affablement aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig goedwillig; welwillend
agréable aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; behaaglijk; comfortabel; eenvoudig; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; heugelijk; heuglijk; huiselijk; knus; knusjes; lekker; leuk; licht; makkelijk; niet moeilijk; plezant; plezierig; prettig; simpel; tof; verblijdend; welkom
agréablement aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; behaaglijk; comfortabel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; huiselijk; knus; knusjes; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig; tof
aimable aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; leuk; lief; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; alleraardigst; allerliefst; amicaal; attractief; bedaard; behaaglijk; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; gelijkmoedig; geschikt; hartelijk; kalm; kameraadschappelijk; knap; lekker; leuk; lief; minnelijk; mooi; op een aardige manier; plezant; plezierig; prettig; rustig; schattig; snoeperig; snoezig; tof; vertederend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk
aimablement aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; leuk; lief; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aangenaam; amicaal; behaaglijk; fijn; geschikt; hartelijk; kameraadschappelijk; leuk; minnelijk; op een aardige manier; plezant; plezierig; prettig; tof; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk
alléchant aardig; bevallig; charmant; prettig aanlokkelijk; aantrekkelijk; aimabel; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; lekker; mooi; smakelijk; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend
amical aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; leuk; lief; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig amicaal; bedaard; collegiaal; gelijkmoedig; hartelijk; kalm; kameraadschappelijk; minnelijk; op een aardige manier; rustig; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk
amicalement aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; leuk; lief; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig amicaal; bedaard; gelijkmoedig; hartelijk; kalm; kameraadschappelijk; minnelijk; op een aardige manier; rustig; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk
amusant aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; amusant; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; guitig; humoristisch; jofel; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; lekker; leuk; leuke; lollig; olijk; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; uiig; vermakelijk
attentif aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aandachtig; alert; attent; belangstellend; galant; geïnteresseerd; hoede; hoffelijk; oplettend; opmerkzaam; paraat; ridderlijk; voorkomend; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig
attentionné aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aandachtig; alert; attent; belangstellend; dienstwillig; galant; gedienstig; geïnteresseerd; hoede; hoffelijk; paraat; ridderlijk; voorkomend; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
attentivement aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aandachtig; alert; belangstellend; geïnteresseerd; hoede; met een scherp oog; nauwlettend; oplettend; opmerkzaam; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig
attirant aardig; bevallig; charmant; prettig aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aimabel; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; gracieus; knap; mooi; schattig; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
bien aardig; leuk; lief; sympathiek aanlokkelijk; akkoord; behoorlijk; behoorlijke; bevallig; braaf; deugdzaam; erg; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in hoge mate; in orde; knap; kostelijk; lekker; lief; mee eens; mooi; netjes; overheerlijk; reuzelekker; schoon; smakelijk; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; voorbeeldig; welgemaakt; zalig; zoet; zuiver
bon aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aanlokkelijk; adequaat; akkoord; bekwaam; braaf; capabel; competent; eerlijk; gepast; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heerlijk; hemels; in orde; juist; kostelijk; lekker; mee eens; mild; overheerlijk; passend; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reuzelekker; smakelijk; tof; verlokkend; verrukkelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zalig
brave aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig beslist; dapper; doortastend; ferm; gemoedelijk; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heldhaftig; heroïsch; joviaal; kloek; kordaat; krachtdadig; krachtig; mild; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
charmant aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; prettig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aimabel; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijn; genegenheid opwekkend; gracieus; innemend; knap; leuk; lief; lieflijk; lieftallig; minzaam; mooi; oogstrelend; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
cher aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; bemind; beminnelijk; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; dottig; duur; enig; favoriete; geachte; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; hooggeprijsd; kostbaar; lief; lieve; lievelings; populair; prijzig; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend; waardevol; zeer geachte
chouette aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; behaaglijk; bevallig; dolletjes; enig; fijn; geestig; geinig; grappig; jofel; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; mooi; plezant; plezierig; prettig; reuzeleuk; schoon; welgemaakt
chère aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; bemind; beminnelijk; beste; dierbaar; dierbare; dottig; duur; enig; geachte; geliefd; geliefde; hooggeprijsd; kostbaar; lief; lieve; schattig; snoezig; toegenegen; vertederend
chéri aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; bemind; beminde; beminnelijk; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; lief; lievelings; populair; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend
convenable aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig aanzienlijk; adequaat; behoorlijke; beschaafd; betamelijk; billijk; decent; deftig; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; elegant; fatsoenlijk; fier; gepast; gepaste; geschikt; geschikte; geëigend; goedschiks; hebbelijk; indrukwekkend; juist; keurig; majestueus; manierlijk; naar behoren; netjes; nobel; ordentelijk; parmant; parmantig; passend; passende; plechtig; plechtstatig; redelijk; redelijke; schappelijk; sierlijk; statig; tamelijke; tof; trots; voegzaam; vorstelijk; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
d'une façon charmante aardig; bevallig; charmant; prettig aimabel; bekoorlijk; charmant
d'une manière charmante aardig; bevallig; charmant; prettig aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; gracieus; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verzoekend
digne d'intérêt aardig; belangwekkend; interessant; wetenswaardig
drôle aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; apart; behaaglijk; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; fijn; geestig; geinig; grappig; guitig; humoristisch; humoristische; jofel; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; leuke; lollig; merkwaardig; olijk; ongewoon; plezant; plezierig; potsierlijk; prettig; typisch; uiig; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
empressé aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; willig
envoûtant aardig; bevallig; charmant; prettig magisch; toverachtig
gai aardig; leuk; lief; sympathiek bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; geestig; geinig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; grappig; jolig; kleurig; koddig; komiek; komisch; kwiek; lachwekkend; leuk; levendig; levenslustig; lollig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen

Related Words for "aardig":

  • aardigheid, aardiger, aardigere, aardigst, aardigste, aardige

Synonyms for "aardig":


Antonyms for "aardig":


Related Definitions for "aardig":

  1. met zorg en aandacht voor anderen1
    • Tina is altijd erg aardig voor ons1
  2. nogal groot1
    • het is een aardig eind fietsen1
  3. plezierig om te zien1
    • wat een aardig huis is dat1

Wiktionary Translations for aardig:

aardig
adjective
  1. aangenaam in omgang
aardig
adjective
  1. Personne aimable et bienveillante à qui on peut parler (qui écouter et comprendre).
  2. Qui mériter d’aimer.
  3. agréable, attrayant.
  4. (argot) désuet|fr super, bon, agréable.
  5. Comique, marrant, rigolo. (Sens général).
  6. agréable, charmant, mignon, aimable. Qui a une certaine grâce, un certain agrément délicat.
  7. Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
aardig gentille; gentil kind — affectionate, nice
aardig pas mal; assez pretty — somewhat
aardig assez quite — to a moderate extent
aardig courtois höflich — formell respektvoll