Dutch

Detailed Translations for beschermen from Dutch to French

beschermen:

beschermen verb (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)

  1. beschermen (beschutten; in bescherming nemen; verdedigen)
    défendre; protéger; sauvegarder; préserver
    • défendre verb (défends, défend, défendons, défendez, )
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • sauvegarder verb (sauvegarde, sauvegardes, sauvegardons, sauvegardez, )
    • préserver verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
  2. beschermen (behouden; in bescherming nemen; behoeden)
    maintenir; garder; sauvegarder; défendre; protéger; veiller; conserver; surveiller; préserver; assurer la surveillance; abriter; mettre à l'abri de; veiller sur quelque chose; veiller sur quelqu'un
    • maintenir verb (maintiens, maintient, maintenons, maintenez, )
    • garder verb (garde, gardes, gardons, gardez, )
    • sauvegarder verb (sauvegarde, sauvegardes, sauvegardons, sauvegardez, )
    • défendre verb (défends, défend, défendons, défendez, )
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • veiller verb (veille, veilles, veillons, veillez, )
    • conserver verb (conserve, conserves, conservons, conservez, )
    • surveiller verb (surveille, surveilles, surveillons, surveillez, )
    • préserver verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
    • abriter verb (abrite, abrites, abritons, abritez, )
  3. beschermen (bescherming bieden; beschutten)
    sauvegarder; protéger; cacher; préserver; mettre en sûreté; abriter; recéler
    • sauvegarder verb (sauvegarde, sauvegardes, sauvegardons, sauvegardez, )
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • cacher verb (cache, caches, cachons, cachez, )
    • préserver verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
    • abriter verb (abrite, abrites, abritons, abritez, )
    • recéler verb
  4. beschermen
    protéger; patronner
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • patronner verb (patronne, patronnes, patronnons, patronnez, )
  5. beschermen
    protéger
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
  6. beschermen (behoeden; bewaren)
    conserver; préserver
    • conserver verb (conserve, conserves, conservons, conservez, )
    • préserver verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
  7. beschermen (afdekken; afschermen; afschutten; beschutten)
    protéger; couvrir; sauvegarder; abriter; clôturer; borner; préserver; mettre à l'abri de
    • protéger verb (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • couvrir verb (couvre, couvres, couvrons, couvrez, )
    • sauvegarder verb (sauvegarde, sauvegardes, sauvegardons, sauvegardez, )
    • abriter verb (abrite, abrites, abritons, abritez, )
    • clôturer verb (clôture, clôtures, clôturons, clôturez, )
    • borner verb (borne, bornes, bornons, bornez, )
    • préserver verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
  8. beschermen (van alarminstallatie voorzien; bewaken; beveiligen)

Conjugations for beschermen:

o.t.t.
  1. bescherm
  2. beschermt
  3. beschermt
  4. beschermen
  5. beschermen
  6. beschermen
o.v.t.
  1. beschermde
  2. beschermde
  3. beschermde
  4. beschermden
  5. beschermden
  6. beschermden
v.t.t.
  1. heb beschermd
  2. hebt beschermd
  3. heeft beschermd
  4. hebben beschermd
  5. hebben beschermd
  6. hebben beschermd
v.v.t.
  1. had beschermd
  2. had beschermd
  3. had beschermd
  4. hadden beschermd
  5. hadden beschermd
  6. hadden beschermd
o.t.t.t.
  1. zal beschermen
  2. zult beschermen
  3. zal beschermen
  4. zullen beschermen
  5. zullen beschermen
  6. zullen beschermen
o.v.t.t.
  1. zou beschermen
  2. zou beschermen
  3. zou beschermen
  4. zouden beschermen
  5. zouden beschermen
  6. zouden beschermen
diversen
  1. bescherm!
  2. beschermt!
  3. beschermd
  4. beschermend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschermen [znw.] nomen

  1. beschermen (afschermen; afdekken)
    le blindage; la protection; la sauvegarde

Translation Matrix for beschermen:

NounRelated TranslationsOther Translations
blindage afdekken; afschermen; beschermen bepantsering; blende; blindering; harnas; pantser
protection afdekken; afschermen; beschermen bescherming; beschutsel; beschutting; beveiliging; geborgenheid; protectie; veiligheid; vrijwaring
sauvegarde afdekken; afschermen; beschermen back-up; back-upbestand; bescherming; beveiliging; dump; protectie; veiligheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
abriter afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen achterhouden; bemantelen; beveiligen; opvangen; van alarm voorzien; van onderdak voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
assurer la surveillance behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen
borner afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten afbakenen; afgrenzen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; indammen; indijken; inperken; omlijnen; van grenzen voorzien
cacher beschermen; bescherming bieden; beschutten achterhouden; bedekken; bemantelen; beveiligen; camoufleren; gevoelens verdringen; hullen; iemand van de plaats dringen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; van alarm voorzien; verbergen; verdringen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegsteken; wegstoppen
clôturer afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten afbakenen; afpalen; afschotten; afschutten; afsluiten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; naar einde toewerken; omheinen; omlijnen
conserver behoeden; behouden; beschermen; bewaren; in bescherming nemen balsemen; behouden; bewaren; bijeenzamelen; conserveren; deponeren; financieel steunen; gevangen zetten; handhaven; in blik conserveren; in de cel zetten; in stand houden; inbalsemen; inblikken; inleggen; inmaken; inpekelen; instandhouden; interneren; inzouten; isoleren; onderhouden; opeenhopen; oppotten; opslaan; opsluiten; opzouten; sparen; stand houden; vastzetten; verduurzamen; vergaren; verzamelen
couvrir afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten afdekken; bedekken; begroeien; bekleden; bemantelen; berichten; bestrijken; bestrooien; bezaaien; blinderen; compenseren; dekken; emballeren; goedmaken; hullen; informeren; inhullen; inpakken; inwikkelen; kaften; maskeren; meedelen; melden; met gespannen voorwerp omsluiten; omhullen; omspannen; overkappen; overspannen; overtrekken; overwelven; rapporteren; stofferen; tijd in beslag nemen; van bekleding voorzien; vergoeden; verhullen; verpakken; verslag uitbrengen; versluieren
défendre behoeden; behouden; beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen afweren; opkomen voor; pareren; van mening zijn; verdedigen; verweren; voorstaan; weren
garder behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen achterhouden; behouden; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen; wegzetten
installer un système d'alarme beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
maintenir behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen beethouden; behouden; bestendigen; bewaren; conserveren; doorstaan; dragen; dulden; handhaven; harden; hooghouden; in de hoogte houden; instandhouden; niet terugnemen; omhooghouden; ophouden; stand houden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden
mettre en sûreté beschermen; bescherming bieden; beschutten achterhouden; bemantelen; bergen; beveiligen; in veiligheid brengen; van alarm voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
mettre à l'abri de afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; beschutten; in bescherming nemen
munir d'une installation d'alarme beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
patronner beschermen aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
protéger afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen bescherming zoeken; beveiligen; protegeren; van alarm voorzien; vrijwaren; waken; waken over
préserver afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; in bescherming nemen; verdedigen behouden; beveiligen; bewaren; conserveren; deponeren; leggen; neerleggen; plaatsen; van alarm voorzien; verduurzamen; vrijwaren; wegleggen
recéler beschermen; bescherming bieden; beschutten
sauvegarder afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen beveiligen; een back-up maken; van alarm voorzien
surveiller behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen aankijken; achternagaan; achternalopen; bekijken; bewaken; bezichtigen; gadeslaan; inspecteren; nalopen; patrouilleren; surveilleren; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; toezien op; volgen
veiller behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen opblijven; toekijken; waken; wakker blijven
veiller sur quelqu'un behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen
veiller sur quelque chose behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen
OtherRelated TranslationsOther Translations
cacher bedekken; met iets bestrijken

Synonyms for "beschermen":


Related Definitions for "beschermen":

  1. zorgen dat hij veilig is1
    • de politie beschermt ons wel1
  2. zorgen dat je ergens geen last van hebt1
    • deze paraplu beschermt me tegen de regen1

Wiktionary Translations for beschermen:

beschermen
verb
  1. er zo goed mogelijk voor zorgen dat er niets verkeerd gebeurt
beschermen
Cross Translation:
FromToVia
beschermen préserver preserve — to protect
beschermen protéger protect — to keep safe
beschermen protéger shield — to protect, to defend
beschermen protéger schützen — verteidigen; vor negativen Veränderungen bewahren