Noun | Related Translations | Other Translations |
costume
|
gewaad; kleding; kleren; plunje; tenue
|
colbertkostuum; herenkostuum; kostuum; maatpak; pak; tenue; uitdossing; uniform
|
effets
|
goed; kleren
|
actiën; effecten; gevolgen; resultaten; uitkomsten; uitvloeisels
|
habillement
|
gewaad; kleding; kleren; plunje; tenue
|
aandoen; aankleden; aantrekken; kleden; kleding
|
habit
|
gewaad; kleding; kleren; plunje; tenue
|
frak; geestelijk gewaad; habijt; jas; kerkgewaad; liturgisch gewaad; mantel; overjas; pij; priesterlijk ambtsgewaad; rokjas; uitdossing
|
habits
|
gewaad; goed; kleding; kleren; plunje; tenue
|
avondkostuums; goed; kerkgewaden; wasgoed
|
tenue
|
gewaad; kleding; kleren; plunje; tenue
|
betamelijkheid; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; houding; keurigheid; kledij; kostuum; lichaamshouding; maatpak; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; pak; pose; stand; standje; tenue; uitdossing; uniform; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
toilette
|
gewaad; kleding; kleren; plunje; tenue
|
WC; closet; kledij; latrine; plee; toilet; wastafel
|
vêtements
|
gewaad; goed; kleding; kleren; plunje; tenue
|
goed; jas; kledingmateriaal; mantel; overjas; uitdossing; wasgoed
|
équipement
|
gewaad; kleren; tenue
|
apparatuur; benodigde; bewapening; filmmontage; monstering; montage; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitzet; versiering
|